Harlingen, de Lanen en het 'geheim van de smid' (1)

Uit: Harlinger Courant, 29 januari 1960

Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.



door: S. Wielinga

     Men zou een bibliotheek kunnen vullen met boeken waarin Harlingen rechtstreeks of zijdelings betrokken wordt. We hebben, naar ik meen, dit vroeger al eens uiteengezet. Eigenlijk moeten we zeggen Almenum-Harlingen. Kort gezegd vindt dit eigenaardige verschijnsel z'n oorzaak in de omstandigheid dat geleerden op het gebied van recht, geschiedenis, aardrijkskunde en taal, in deze naamcombinatie zoveel oeroude vraagstukken hebben ontdekt, dat ze er telkens weer op terugkomen. In het vorige jaar hebben twee hooggeleerden Harlingen weer in geschriften betrokken. Willen we niet van ons onderwerp afdwalen, dan kunnen we hier niet nader op in gaan.

     Een eigenaardig, maar verklaarbaar verschijnsel is, dat voor zover we weten, nooit kritiek is uitgeoefend noch door geleerden, noch door behoorlijk ontwikkelde z.g. 'sneupers' noch door de Fryske Academy op het romantische verhaal, dat in de roerigste tijd van de Friese geschiedenis, toen het land dreigde ten onder te gaan, in de tijd van Greate Pier van Kimswerd, bevelhebber en stadhouder van friesland, als Floris van Egmond, Roggendorf en Van Toutenburg, die aan Pier de handen vol had, want hij tastte ook Holland aan, zijn benden verbrandden Medemblijk en moordden dit bijna uit, plunderden Alkmaar, de tijd vonden om in Harlingen 'vijvers' aan te leggen en 'Lanen' te planten. ik kan mis zijn, maar geloof, dat dit verhaal het eerst voorkomt in het grote werk "Tegenwoordige Staat der Nederlanden", waarin Harlingen uitvoerig wordt behandeld en waaraan Simon Stijl als schrijver en dichter meewerkte, alsook een Harlinger uitgever Van der Plaats. Een vroegere redakteur van de Harlinger Courant, de heer Houtsma, deed me zo'n 55 jaar geleden dit verhaal n.l. de combinatie kasteel, vijver, herenknechtenkamerstraat, lanen. Hij voegde er nog aan toe dat de kasteelheren hun soldaten lieten marcheren op de Schritsen en dat deze naam wel zou zijn afgeleid van het maken van grote stappen, van schrijden. Een en ander heeft zich misschien in mijn geheugen geprent, omdat in bijna ieder mens, die niet al te nuchter is, een hang schuilt naar romantiek waarin kastelen, vijvers en lanen dikwijls een rol spelen.

De kaarten van Jacob van Deventer
     De afdrukken n.l. zijn nog niet zo lang bekend en dus nog weinig bestudeerd. Hij heeft plm. 1545 de eerste kaart van Friesland getekend, benevens 11 plattegronden van de Friese steden. Naar ik meen heb ik reeds vermeld, dat in het Hannema Museum een kaartje van Harlingen aanwezig is dat niet erg duidelijk is. Er bestaan echter 2 zeer fraaie afdrukken van die kaarten, we hebben ze ter inzage. Men moet deze beschouwen als sekure werkstukken van Jacob van Deventer, want hoewel hij de eerste kaarttekenaar van de Nederlandse gewesten is, wetenschappelijk zijn ze juist.

     Uit een fraai en gedocumenteerd boekwerk van B. van 't Hoff is me gebleken, dat mijn opvatting, dat Jacob van Deventer deze kaarten wel gekleurd en wel gemaakt zou hebben voor de verkoop, totaal onjuist is. Hij tekende ze op verzoek van Keizer Karel de Vijfde, toen nog niet in het volle bezit van Gelderland, met het doel, dat deze kaarten in handen zouden worden gesteld van legeraanvoerders. Kaarten van betekenis bestonden plm. 1500 en 1545 nog niet. Jacob van Deventer was dus feitelijk Keizerlijk ambtenaar. Allerlei omstandigheden, te uitvoerig om hier te vermelden, zijn de oorzaak dat deze buitengewoon kunstig versierde kaarten eerst zeer laat gezonden zijn naar Madrid, naar Filips de Tweede, die toen de Verenigde Nederlanden beoorlogde. Daar zijn ze in een archief ontdekt en kort gezegd daardoor zijn thans fraaie afdrukken in de handel. Onversierde kaarten aan een keizer of koning op te zenden, gaf geen pas en daarom, uitgezonderd de kleinere Friese stadsplattegronden, versierde Van Deventer zijn kaarten op een wijze waar men versteld van staat.

     We hebben er op gewezen, dat het niet bekend zijn met genoemde twee kaartjes en het niet kunnen bestuderen met een loupe van latere kaarten o.i. de oorzaak is geweest dat taal-, geschied- en aardrijkskundigen nooit tot 'n vergelijking zijn overgegaan. Een eenvoudige blik op de kaart van J. v. D. toont aan dat de Vijver, de Herenknechtenkamerstraat en de Lanen allen op een vrij grote afstand van de Poort van het z.g. Kasteel lagen, dat geen kasteel was in de zin van versterkt lustslot, maar een volslagen vesting, ter grote van een derde deel van het toenmalige Harlingen. Deze namen staan dus niet met het kasteel in verband. De Vijver is een doodgewone 'dobbe', drinkplaats voor vee, misschien een overblijfsel uit de tijd toen Harlingen nog weidegebied was van Almenumer boeren, misschien een vijver, om zich in droge tijden van zoet water te kunnen voorzien. In elk geval geen romantisch vijvertje voor de heren van de vesting, die wel weinig thuis geweest zullen zijn, terwijl benden van allerlei landaard het land afstroopten en overal brandstichting en moord bedreven o.a. ook Greate Pier, die in onderscheid met de edelen voor zijn wraakdaden tenminste nog een reden kon aanvoeren, beroofd van hof en haard.

     Op ons rust, na vergelijking en kennisname van de kaartjes van Van Deventer, nog de taak, waarom de straat niet De Laan heet, maar meervoudig De Lanen. Waren er lanen? Daarover in een slotartikel. Dit hebben we voor de aardigheid "Het geheim van de smid" genoemd. Het geheim is opgelost!

     Bekijk het kaartje goed. De vijver is te vinden. Het eerste stadhuis eveneens, twee molens. Stonden ze er nu nog, ze zouden midden in de stad staan.

(wordt vervolgd)