Harlingen, stadswandeling Werkgroep Archiefonderzoek

Harlingen, 12 januari 2013. Een stadswandeling, georganiseerd voor een van de werkgroepen van Vereniging Oud Harlingen, trok deze zaterdagochtend aardig wat belangstellenden. De Werkgroep Archiefonderzoek is in november vorig jaar begonnen met het overnemen van interessante gegevens uit verkoopakten van onroerend goed in Harlingen.


Zo'n vijftien leden zijn naar de Grote Kerk gekomen om daar namens de vereniging Oud Harlingen welkom te worden geheten door bestuurslid Chris Elsinga. Kosteres van de Grote Kerk Guusje Roos, zelf ook lid van de werkgroep, heeft gezorgd voor een warme kerk en versnaperingen. Beheerder van het stadsarchief en mede-organisator Jeanine Otten heeft een zelfgebakken appeltaart meegenomen.

Chris Elsinga heet de werkgroepleden van harte welkom. Hij heeft een bijzonder gevelsteentje meegenomen, dat vorig jaar in een slootkant bij Kimswerd werd gevonden. Het gehavende steentje met het opschrift 'OOLHALER' is daar naar alle waarschijnlijkheid terechtgekomen nadat het met ander sloopafval is afgevoerd uit Harlingen. Enig onderzoek leverde een notariële verkoopakte uit 1818 op die een huis beschrijft met de naam 'de Koolhaler'. Het huis stond ter hoogte van het tegenwoordige Zuiderhaven 81 en dit gevelsteentje heeft er vrijwel zeker de gevel gesierd. Koolhaler verwijst naar de aanvoer van steenkolen uit Engeland.

Na dit lesje plaatselijke geschiedenis vertelt kosteres Guusje Roos iets over het ontstaan en de geschiedenis van de Grote Kerk. Daarbij blijven het bijzondere orgel van Albertus Anthoni Hinsz, dat onlangs in originele staat is hersteld, en de interessante grafstenen niet onbesproken. De ogen van de toehoorders dwalen ook naar de zgn. weeshuiskraak, van waar vroeger de kinderen uit het stadsweeshuis de eredienst bijwoonden. Voor de weesvader en -moeder staat er een bankje met rugleuning, de kinderen moesten het met ruwhouten banken zonder ruggensteun doen, zo weet de kosteres.

Daarna is het de beurt aan reisgids Jeanine Otten. Zij maant de deelnemers zo rond elven maar eens naar buiten, want de wandeling moet toch eindelijk beginnen. De tour begint op het oude kerkpad (nu Grote Kerkstraat) dat al sinds onheuglijke tijden van de oude stad naar de Dom van Almenum loopt. Het plaveisel bestond uit zwerfkeien, waarvan enkele bij de aanleg van riolering in 1955 boven de grond zijn gekomen. Ze lagen tot eind juli vorig jaar rond het grasveld ten noordwesten van de kerk en liggen nu even verderop ten zuidwesten van de toren.

Door de Grote Kerkstraat gaat het gezelschap naar de Heiligeweg, de rand van de vroegere stad. Op deze kruising van de Grote Kerkstraat en wat vroeger Turfhaven, Snakkerburen of idyllisch 'onder de groene boomen' heette, was de Kerkbrug. Daarna leidt de route de Kruisstraat in, naar een muurschildering op het pakhuis van zakkenhandel Dijkstra. Deze muurschildering, ook al een initiatief van de Vereniging Oud Harlingen, is de vijfde in een serie van oude muurreclames die kunstschilder Klaes Posthuma de afgelopen jaren in oude luister herstelde.

Direct naast dit oude bedrijfspand wordt stilgehouden bij een groot gerestaureerd pakhuis dat tegenwoordig in gebruik is als Stadslogement. Het was eigendom van de rijke doopsgezinde advocaat, notaris, gemeenteraadslid en lid van Provinciale Staten Jacob Hanekuik. Hij was gehuwd met Elisabeth Hannema, een dochter uit een ander belangrijk doopsgezind geslacht. Het gezin woonde even verderop in een dubbel huis aan de Heiligeweg. Dat huis is meteen het volgende reisdoel en de wandeling gaat naar de Harnzerhof, een goed bewaard geheim midden in de stad, van waar uit de achterkant van het grote huis van Hanekuik goed te zien ia. Door de (niet originele) onderddoorgang wordt opnieuw de Heiligeweg gevonden.

Om de hoek gaat de rondgang verder naar de waterkant van het Franekereind (vroeger Leeuwarderend) ter hoogte van nummer 8. Naar de waterkant, want alleen van daar zijn de mooie bovengevels goed te zien. Gids Otten frist de kennis van bouwstijlen bij de deelnemers even op en wijst daarna ook naar het grote huis met nummer 14 op de hoek van de Lammert Warnderssteeg, voorheen van de familie Fontein, alweer rijk en doopsgezind. Het jachtige verkeer verstoort de reis naar vroeger en jaagt het gezelschap naar de rustiger overkant van het water. Over een van 'de drie bruggen' gaat het naar de ingang van de Engelse Tuin.

Deze in Engelse landschapsstijl uitgevoerde stadstuin is in 1843 in opdracht van het Stadsbestuur aangelegd op een voormalig bolwerk. Ontwerper was Lucas Roodbaard, die voor zijn ontwerp en de gemaakte reiskosten f. 25,- betaald kreeg. Nog tot 19 januari 2013 is de tentoonstelling Roodbaards Rijkdom te zien in Tresoar in Leeuwarden.

Op de hoek van de Nieuwstraat gaat het gesprek even over 'De Morgenwekker', de nieuwsgierig makende huisnaam van het hoekpand. Een morgenwekker, ook wel porder, was iemand die mensen wakker maakte om naar hun werk te gaan. De huisnaam komt in ieder geval voor in een notariële akte uit 1825. Een leuke anekdote over een morgenwekker is te vinden op de website 'Vergeten Harlingers' van stadsarchivaris Jeanine Otten, als een van de Herinneringen aan Harlingen rond 1890-1900, door Rinse de Ruiter (1883-1958). Nog in een adresboek van 1928 staat iemand in Harlingen vermeld met als beroep morgenwekker!

De toer gaat verder naar de voormalige vrijmetselaarloge op Franekereind 15, bekend als het 'stootershuis', dat naar de legende wil indertijd met stooters -een denkbeeldige oude munt ter waarde van 12 1/2 cent- moet zijn betaald. Ingemetseld op de hoek is een herdenkingssteen die de eerste steenlegging door Freerk Jacobs op 23 mei 1651 memoreert. Vandaar gaat het de hoek van het Noordijs om, een plaats waar vroeger ook drie bruggen waren. Behalve de nog bestaande Zakkendragerspijp waren daar ook de Turfdragersbrug (van de Voorstraat over de Turfhaven naar de zuidkant Franekereind), en de Zakkendragersbrug die van de Voorstraat over het Noordijs naar de noordkant van het Franekereind ging.

Vlak om de hoek op het Noordijs neemt Jeanine Otten even de tijd om iets te vertellen over de naamgeefster van het Sien van Hulst huis op Noordijs 21. Aafke Gesina ('Sien') van Hulst was de grondlegster van de wijkverpleging in Nederland, al voor het Groene Kruis bestond. In 1896 richtte zij de 'Vereniging voor Wijkverpleging en Ziekenzorg' op, die in 1902 dan toch in het Groene Kruis opgaat. Zij is pionier in de kraamverpleging en de bedenker van het motto 'Rust, Reinheid en Regelmaat'.

De ochtend is ondertussen bijna om en het voormalige politiebureau op Noordijs 15 is dan ook de voorlopige eindhalte. De nieuwe eigenaren wonen net twee weken in deze Bed & Breakfast, maar trekken voor de gelegenheid desalniettemin gastvrij de deur open zodat binnen even in de hal en voorkamer gekeken kan worden. De plafondschildering in de voorkamer met daarop de drie schikgodinnen, is een lust voor het oog. De schikgodinnen beschikken (sic) over leven en dood; Klothos spint de levensdraad, Lachesis meet hoe lang de draad wordt en Atropos knipt de draad af als de tijd daar is. In een artikel over de Koningsbuurt in de Harlinger Courant van 9 januari 1983 beschrijft auteur Jacob Wobma hoe deze drie godinnen voorkomen in het grafschrift van de naamgever van deze buurt (en de nabij gelegen Koningsbrug), de 16e eeuwse stadssecretaris Cornelis Conincx.

Nagenoeg tegelijkertijd geven alle klokken van de stad het middaguur aan, en met het maken van een groepsfoto wordt de wandeling besloten. Voorlopig althans, want de strúners zijn het er wel over eens dat deze stadswandeling een vervolg verdient. Er is nog meer te zien.


Foto: Anje Valk

Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.