De geboren en getogen Harlinger komt op enig moment in zijn of haar - meestal vroege - jeugd Harlinger liedjes tegen. Is het niet bij een concert van een koor uit onze stad, dan hoor je ze wel door het carillion in de Raadhuistoren gespeeld worden. Deze liedjes stonden tot nu toe nog niet op het Internet en dat is toch wel een gemis. Bij deze is dat verholpen. Samengesteld uit de volgende bronnen: Een (kopie van een) boekje zonder titel en van onbekende herkomst |
Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk. |
Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 2024-04-15 21:46:26
De stienen man |
Tekst en muziek: Dico van der Meer Wie 't stanbeeld van Kasper de Robles bekiekt Die het bij sien eigen vaak docht: "Wat siet die meneer toch een bult oppe diek, "Hij krijt nooit van kieken sien nocht." Hij staat daar al honderden jaren Naar tal van geslachten te staren Maar een ding van vroeger is nou nog geliek 'n Spantsje dat kuiert of leit oppe diek Refrein: De Stienen Man die kiekt 't an Van achter en van voren Maar wat ie siet vertelt ie niet Krijt nooit 'n mees te horen Hij staat op sien plakje in weer en wien Maar daarvoor is Kasper dan oek van stien De Stienen Man die griest 't an Dat hij niet prate kan Hij staat op sien voetstuk al het ie gien voet Set altied 'n stalen gesicht Dat hij oope loer staat vient iedereen goed Want hij houdt sien mondsje wel dicht En leit er 'n paarke te vrijen Dan laat ie se stiekum betijen Hij dinkt bij 'm self: "Jimme legge daar smoek, "As ik niet van sien was, dan deed ik 't oek." Refrein Al veul het ie sien en nog meer het ie hoort Want Harlingen praat nogal graag Gien haar op sien hoofd die aan praatsjes sich stoort Maar 't leit 'm soms swaar oppe maag Dan su die 't wel uutskreeuwe wille: "Toe mesen, mekaar niet su ville!" De waffel op slot, dat is wel su vertrouwd Want spreken is silver, maar swiege is goud Refrein |