[0275v] In de binnen kaemer | |
twee bedden en twee peulen | |
elleff oorkussens | |
drie Spaense deeckens | |
drie groene dito | |
ses stoelen | |
ses stoelkussens | |
een geele geferfde tafel | |
twee paer gordijnen met twee rabathen | |
twee groene schorsteenkleden | |
vier schilderien | |
een mantelstock | |
vier Oost Indische klapmutsen | |
vier dito kopkes | |
elff stucken steenwerck sleght | |
een spiegel | |
| |
een eecken kantoortie daerin: | |
een silveren bos | |
[0276r] drie en dartigh silveren knoopen | |
een silveren penningh ende spadeltie, de penningh Joannes toebehorende | |
aen gelt drie en t'sestigh guldens vijfftigh stuivers | |
een silveren signet | |
| |
een obligatie op de stadt Doccum de dato den 15e september 1669 ter summa van seven duisent vijff hondert Caroliguldens geregistreert den 18e october 1672 nro 1 met de copia daer in leggende | |
een handtschrift ten laste van Beern Stoffels tot Hindelopen de dato den 26e november 1663 ter summa van twintigh Caroliguldens geregistreert den 30e augusti 1676 nro 2 | |
een handschrift ten laste van Beern Stoffels tot Hindelopen de dato den 10e november 1659 geregistreert den 30e augusti 1676 ter summa van vijfftigh Caroliguldens met nro3 | |
een coopbrieff met een reversael de dato den 6e may 1669 reflexie hebbende op de huisinge bij meester Joost metter doodt ontruimt geteeckent met nro 4 [d.i. Lanen 23] | |
| |
[0276v] Een secreetbrieff met het ingeloste reversael de dato den 12 en 30 marty 1667 reflexie hebbende op meester Joostes naegelatene thuyn in de Botapotheecqers | |
straat, met nro 5 | |
een coopbrieff en quitantie van seeckere twee graven in de grote kerck op nro 9 gedateert den 7e marty 1673 bij Hector van Hoytema cum uxore gepasseert met nro 6 | |
| |
In de kas: | |
een sack horlogie | |
drie silveren lepels | |
een silveren speuit | |
een silveren tange | |
twee silveren spaedels | |
een silveren naeldt en naeldekoocker | |
een insisimes met silver beslagh | |
een silveren provet | |
een leeren koocker waer in de voorige instrumenten bevonden zijn | |
| |
[0277r] Linnen | |
vijff en twintigh laeckens | |
vijff en dartigh manshembden | |
vier tafellaeckens | |
acht servetten | |
vijff peuldoecken | |
drie en twintigh sloopen | |
drie handdoecken | |
twee vrouwen hembden | |
nogh vijff sloopen | |
twee mans mutsen | |
| |
wollen | |
een gekleurd laekens mantel | |
een greinen rock en broeck | |
een rood sargiedaemen onderbroeck daeraen drie silveren knoopen | |
| |
[0277v] een kleurdt pack kleeren | |
een pack roode onderkleren | |
een daags rockien | |
een kleurdt laeckens rock | |
een paer swarte hoosen | |
een mans muts en twee hoeden | |
een ruige muts met een paer handschoenen | |
een lap appelbloeisel laecken en wit bay | |
twee kindere deeckens | |
twee witte en een rood scharlaeckens bayen ruften | |
twee roode pislappen en roodt bayen ruft | |
een bont en wit schorsteenkleedt | |
een bont tafelspreet | |
enigh kindergoedt soo hooffdt als halfgoedt | |
| |
[0278r] seventien kindere doecken | |
negen groote kindere doecken | |
een karmosijnen rock en fluwelen kapsleuier | |
| |
in de keucken | |
een gele kas | |
een vleischkeetel | |
een koperen disteleer keetel | |
een kooperen gootlingh en twee poties | |
een schuimspaen | |
een strijckijser | |
drie tinnen kanties | |
een kandelaer | |
enigh steenwerck | |
vijff stoelen | |
een tafeltie en scherm | |
twee treeften, tange en rooster | |
[0278v] twee lanteerns | |
een blicken lampet | |
twee schoenmakers hoornen | |
twee leeren stoelen | |
twee emmers en luywaegens | |
een koperen aecker | |
| |
in 't portael | |
| |
boecken | |
acht folianten | |
ses in quarto | |
nogh dartien in quarto | |
vijfftien in octavo soo gebonden als ongebonden | |
| |
twee floervegers | |
drie mangelstocken en een mangelbordt | |
een heerdtveger | |
een stoffer | |
| |
in 't voorhuis | |
een metalen vijssel en ijseren stamper | |
een meschen vijssel en stamper | |
een dito klein vijseltie | |
[0279r] twee koperen katrollen | |
de winckel met sijn toebehooren | |
een schilderij | |
een uyrwerck | |
een geweerbordt | |
een musquet en roer | |
een gangelstock met silver beslagh | |
twee stoelen | |
| |
op de souder | |
een acht kantige taefel | |
een waschtobbe | |
een kleerkorff | |
een witte kiste | |
een partij turff en hout | |
| |
aldus gedaen ende geinventariseert in dato als voren | |
In kennisse van ons commissarien ende secretaris | |
| |
(get.) W.S. Wiltschut | |
| |
abs. sec. | |
Theodorus Theodori Posthumus | |
50) 9/2 1689 | |
not. pub. | |
| |
[0279v] Op heden den 2e september 1687 compareerden, voor de heere burgemeester Wybe Sjoerdts Wiltschut als in desen verordineerde commissaris, geadsocieert met de heere Theodorus Stansius secretaris, parthijen namentlijck Aeltie Foppes weduw van wijlen meester Joost Havestadt in leven meester ledesetter binnen Harlingen en mede erffgenaem van de selve ten eenre, ende Wybe Fransen mr. backer ende coopman ten voornoemde stede, als geauthoriseerde curator ende administrator over Joannes Joosten Havestadt in Oost Indie absent, mede erffgenaem van gedachte sijn wijlen vader mr. Joost Haverstadt, in cas hij mochte worden bevonden sijn voornoemde vader overleeft te hebben souden anders ten anders sijden, om te maken staat en scheidinge van alle de goederen, de welcke mr. Joost Havestadt, niet alleen voor sich selffs maer oock wegens sijn voornoemde moeders wegen uyt kracht van het testament in dato den 26e oktober 1676 heeft gepossideert, gelijck oock van die goederen, de welke hij met sijn laetste huysvrouw Aeltie Foppes voornoemt in communione heeft geeygent, ende metter doodt ontruymt, alles in conformatie ende ingevolge van het testament van den 29e july 1681 bij gemelte wijlen mr. Joost Havestadt opgerecht ende door den selven, door het codicil in dato den 13e augusty 1683 nader bevestight, in welx doende bevonden is den geheelen proufijttelycken staat voor soo veel nu conde gescheiden worde, te bestaen in volgende posten, namentlijck in 641-05-08 suyver geprocedeert uyt de boelvercopinge, item 123-18-00 aen verscheidene posten van meesterloon sampt costpenningen opgekomen, noch in 150 Caroliguldens gebeurt van interessen op sekere massale obligatie ten laste van de stadt Dockum [0280r] ten inventario vermelt, noch in 190 Caroliguldens bij Joannes Joostes Havestadt en sijn vrouw Elisabeth Maurijts bij sijn absentie nae Indien getrocken ende ontvangen, op conditie, dat de selve in cas van scheidinge in collatie souden werden gebracht en hem van sijn moeders goederen affgetrocken volgens acte van den 6e marty 1682 en eindelijck in thien Caroliguldens thien stuyvers wegens drie silveren leepels, door de weduw bij prijseringe ontvangen makende te samen elff hondert negentig Caroliguldens dartien stuyvers 8 penningen en is daer tegens bevonden, den gehelen schadelijcken staat ende uytgeve so van doodschulden legale onkosten, advocaats salarien, sampt andere kleinigheden bij parthijen onder hun in de geverifieert ende geapprobeert in alles te bedragen een summa van drie hondert seven ent negentigh Caroliguldens elff stuyvers vier penningen wesende mede dien onder gecomprehendeert sekere twee hondert vijftigh Caroliguldens bij de weduwe ten erste ingebracht, en die sij volgens laestgemelte testament wederom voor uyt te trecken heeft welcke schadelijcke staet affgetrocken wesende van vorige pro fijttelycke staat wort bevonden noch suyver voren te schyeten een summa van seven hondert twee en twintigh Caroliguldens twee stuyvers vier penningen. Ende dat die profijttelijcke staat tusschen partijen volgens gemelte testament also moet werden gedeelt, dat de weduw daer aff buyten haer voornoemde inbrengh genyeten moet, een gerechte vierde part makende een hondert tachtentigh Caroliguldens thien stuyvers negen penningen ende dat Wybe Fransen in qualiteit de resterende drie vierdeparten daer van moet genyeten tot vijffhondert een en veertigh Caroliguldens elff stuyvers elff penningen, welcke aendeelen ende toegeleyde summen dan oock bij parthijen sijn genoten, sulx dat in de vereffeninge [0280v] dus een yeder aengereekent is wat hij eerst tevoren heeft genoten namentlijck Wybe Fransen in guldens 190-00-00 ende de weduwe voornoemde 10-10-00 beneffens 't gene bij haer uit boelgoed is gecocht, blijvende dan noch bij parthijen in massa de obligatie holdende ten laste van de stadt Dockum, sekere huysing op de Lanen en seker thuyn in de Botapothequers straat, en dan noch twee graven in de groote kerck alhier waer aff de geblijcken en bryeven beneffens de voornoemde obligatie berustende blijvend onder de curator voornoemt om int toecomende op gelijcke voet, met elckanderen te worden ontschieden, gelijck oock aen den selven overgevent ? is de acte van den 6 marty 1682 beroerende de vorengemelte 190 Caroliguldens er dan also wesende parthijen onderlinge scheidinge, ende deylinge, hebbende selve ten wedersijden geamplecteert ende malckanderen dien aengaende gequiteert, met belofte om sich altoos daer nae te sullen reguleren, en wesende desen oock door welgedachte heere commissaris als voren geadjungeert ratione officii gelaudeert ende geapprobeert en neemt de curator aen, om geene goederen hem bij scheidinge toegevallen, over te geven voor ende alleen datter sekere tijdinge sal wesen gecomen, dat Joannes Havestadt sijn vader sal hebben overleeft, als wesende onder die conditie geauthoriseert ende toegelaten stellende parthijen sulc inde voort naecomen deses, sampt voor costen ende interessen deses bij foute van sulx te causeren alle hunne geen exempte goederen, met submissie in forma in kennisse der comparanten handen beneffens de subscriptie van welgedachte heere commissaris ende secretaris. Actum op de raedhuise binnen Harlingen den 2e september 1687. | |
| |
(get.) dit merk X heeft Aeltie Foppes selfs gestelt | |
| |
(get.) W.S. Wiltschut | |
| |
(get.) Wybe Fransen | |
| |
abs. sec. | |
Theodorus Theodori Posthumus | |
50) 9/2 1687 | |
not. publ. | |
| |
| |
[marge] Op huiden den 14e september 1688 compareerde op den raedhuise den stadt Harlingen voor de heeren praesiderende burgemeester Otte Knijff ende Simon Sloterdijck als commissarien Joannes Joostes Havestadt, ende bekende van Wybe Fransen, als administrator in nevenstaende actie vermelt, ontvangen te hebben een summa van drie hondert seven en dartigh Caroliguldens thien stuivers ten sake drie vierde parten van de interessen opgekomen van de obligatie ten laste van de stadt Dockum in dese scheidinge oock verhaelt tot den 24 augusty laestleden gelopen hebbende waer aff werdt aparte quitantie is gepasseert die bij desen wort geannuleert aldus in een, en dan noch een hondert Caroliguldens tot verminderinge van sijn moederlijcke [0280r] goederen, in gelde gereekent buyten de massale effecten sulx dat dan bij moeders goed noch ten profijtte van hem Joannes Havestadt overblijft de summa van een en t'seventigh caroliguldens een stuiver twee penningen onder deductie nyet te min van 't gene gedachte Wybe Fransen sal comen te betalen voor heeren commissarien ende van de Edele gerechts en advocaats salarien over desen ende den aenkleve gevallen, en wat wijders wetlijck bij hem mach comen te werden geexpendeert om bij nader rekeninge voor uytgave te werden gevalideert, passerende [0280v] desen dus verre voor quitantie belovende te praesteren, dat desen tot hier aen toe sal worden gevalideert, onder verbandt ende submissie in forma in kennisse des comparants handt actum als voren | |
| |
(get.) Johannis Joosten | |
| |
In kennisse van mij secretaris | |
| |
abs. sec. | |
Theodorus Theodori Posthumus | |
51) 9/14 1688 | |
not. publ. [einde marge] | |