Dit register, waarvan de omslag foutief vermeldt dat het de 'BLAFFERT der Jacobi Schatting, Landhuyren etc. voor den Jaere MDCCXXXV' (1735) betreft, beschrijft disputen tussen personen betreffende (de grens van) hun onroerend goed, en de beslissing die de Raad of het Gerecht daarover neemt. In deze zaken worden verouderde juridische termen gebruikt om aan te duiden wie in de zaak de eiser ofwel de indiener van het verzoek is (requirant of suppliant), en wie de gedaagde (requireerde of rescribent). De eerste zeven bladen zijn folio recto/verso genummerd, blad 9/11 zijn genummerd per bladzijde, daarna weer een folionummering en vanaf 14 een bladzijdenummering. Adressen met straatnaam en huisnummer zoals we die nu kennen bestaan pas sinds ca. 1905, maar het is soms mogelijk gebleken om met behulp van de Proclamatieboeken uit het Nedergerecht Harlingen een waarschijnlijk tegenwoordig adres te bepalen. Ook in de Proclamatieboeken zijn geen adressen te vinden, maar door te puzzelen met naastliggers, stegen en hoekhuizen is van veel vermeldingen een waarschijnlijk tegenwoordig adres bepaald. De invoer van het rooiboek is nog niet voltooid. |
Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk. |
Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 2025-11-23 15:00:39
| bron | datum | adres | tekst |
|---|---|---|---|
| GAH0014 folio 0023r | 15-08-1610 | Bildtstraat 20 | |
| GAH0699 folio 0001r | 08-11-1644 | De Magistraet van Harlingen, met overroepinge van de Boumeesteren, ende meester Stadts Timmerman ende metselaer oculare inspectie genomen hebbende op een groot gat in de ooster zijdmuyr van Willem Tiepkes schoenlappers huys repsonderende opden uytgangh behoorende tot den huysinge van Jan Peters heeft, welcke uytgang ten oosten aen de voors. Willems huysinge leyt, ordonneert den voors. Willem Tiepkes om sijn water door het voors. groot gat te leyden in een dichte goote onder sijn oysdruyp aen sijn muyr scheen na beneden tot onder den drompel vande voors. uytgang duer lopende, ende alsoo den voors. uytgangh niet te nae te comen nochte eenige vuylicheyt ofte water over de voors. uytgang te laten lopen nochte comen. Actum den 8en 9bris 1644. Ter ordonnantie vande Magistraet. | |
| GAH0699 folio 0001v | 14-11-1644 | Grote Kerkstraat 44 | Op huden heeft de Magistraet deser Stede Harlingen, met overroepinge van hunne Stadts boumeesteren samt mr. timmerman ende metselaer oculare inspectie genomen hebbende, om moverende redenen den E. Jan Heerts medeborgemr. deser Stede ende Claeske Willems vander Mey, echteluyden, als eygeners vande hoeckhusinge staende omtrent het kerckhoff ande suidsijde vande kerckstraat aldaer ten noorden aende Predicants hoff accordeert ende consenteert bij aldien sij echteluyden in plaetse vant tegenwoordig oud huis aldaer een nieu huis ofte gebou hebben geraeckt te maken ende setten, Het welck verstaen wert tot cieraet vande Stadt te sullen te strecken, alsdan den gevel ende ooster sijdmuir van hun nieu gebou nae de groote balsteen om brost daerbij voor een hoecksteen vande straet leggende op een halff voet nae aende selve hoeck-steen te mogen wtsetten, ende den gront hogen ende genieten op de royinge aldaer gemaeckt, ende met palen inde grondt geslagen affgescheiden sijnde. Actum den 14e Novemb. 1644. Ter ordonnantie vande Magistraet voors. |
| GAH0699 folio 0002r | 25-03-1645 | Lanen 9oost | Op huyden heeft de Magistraet van Harlingen, door haer Gecommitteerde met overroepinge vande Boumeesteren, oculare inspectie genomen op het opbouwen van een scheidmuyer staende tusschen de erven van Cleis Bartels cum uxore ende Lyve Jansen cum uxore aende noordsijde vande Lanen alhier, ende is verstanden dat de voors. Lyve cum uxore bij provisie met het optrecken vande voors. muier in voegen sij die begonnen hebben sullen mogen voort varen, onvercort Cleis Bartels cum uxore haer regt ten principalen bij aldien sij naderhants bewijsen conen den voors. Lyve cum uxore daertoe niet gerechticht te sijn. Actum den 25en martii 1645. Ter ordonnantie vande Magistraet. |
| GAH0699 folio 0002v | 27-03-1645 | Zoutsloot | De Magistraet van Harlingen, door hunne Gecommitteerde met overroepinge van de Boumeesteren, op de clachte van Sioerd Tierdts Suiriger, de E. Tiberius Templar ter plaatse contentiues te compareeren geciteert sijnde, oculare inspectie genomen hebbende, verstaet ende verclaert dat de gedachte Templar achter sijne huijsinge op de Soltsloot staende daer de brandewijns ketel uthanght, de stakettinge vande nieu aengeleide tuyn te verre oostwaerts uijtgeset heeft, soo dat de tuyn voor een groot deel soude comen over de olde gemene diept aldaer, ordonnerende dien wegens hem Templar, den voors. stakettinge soo verre westwaerts in te setten tot binnen de wal van t olde diept voors. Actum den 27en Martij 1645. |
| GAH0699 folio 0003r | 28-03-1645 | Rommelhaven 6 | De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende op de waterlossinge van Sierck Feddes, mr. wagenvoerders ledige plaetse gelegen achter sijne huysinge staende tusschen beyde verlaten aende zuydsijde vandien, verclaert ende ordonneert dat Sierck voornoemt sijn waterlossinge ten oosten van sijn ledige plaets voors. sal hebben, van sijn loodse aff zuydwaerts en nae de Voorstraet. Actum den 28en Martii 1645. Ter ordonnantie per Magistraet. (get.) Andr. Heemstra 1645. |
| GAH0699 folio 0003v | 12-05-1645 | De presiderenden Burgemeesteren Jan Geerts van Gelder ende Jan Heerts, beneffens de Boumeesteren temmerluyden ende Mitselaers, occulare ende inspectie genoemen hebbende opde questiese bouenge van Hendrick Hansen, ordonneert den voors. Hendrick omme de vuytsteeckende balcken aff te sagen ende voorts geen stuipen noch luyue ten oosten ende noorden te maecken. Actum Harlingen deses 12 May 1645. Ter ordonnantie vande Magistraet. | |
| GAH0699 folio 0004r | 19-09-1645 | De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Rogier Jansen de Cocq, op het maecken van Obbe Hansens straat, ordonneert de selve Obbe om den straet weder te maecken ende te laten blieven in voegen hij voorgaende is geweest ter tijt ende soo lange de questie tusschen haer, voorden hove hangende sal wesen gedecideert, als mede den steckagie ende gevel vande smeecool te ontledigen binnen den tijt van vier en twintich uyren na Insinuatie deses bij poene dat het selve bijde Magistraet tot sijn costen sal werden gedaen. Actum den 19en 7bris 1645. Ter ordonnantie vande Magistraet. (get.) G. Stephani. | |
| GAH0699 folio 0004v | 04-12-1645 | Grote Bredeplaats 5oost | De Magistraet van Harlingen, oculare ende inspectie genoemen hebbende ten versoecke van Pyter Ackersloot Requirant ter eenre, ende Doecke Bloockmaecker Requireerde ter andere sijde, ordonneert dat de Requireerde geen licht inde suyder gevel sal moegen hebben ende scheppen, veel min duren ofte vinsters sal moegen setten. Actum den 4en decemb. 1645. Ter ordonnantie vant Gerechte. (get.) F. Hoitinga 1645. |
| GAH0699 folio 0004v sub 2 | 16-01-1646 | Lanen 50 | De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende door hun Gecommitteerden den presiderende Burgemeester dr. Johannis Clingbijll ende Jan Geerts van Gelder, op de nieuue bouuinge van Baucke Innes mr. Glaesmaecker achter sijn huisinge opde Lanen staende, gedaen, ordonneren den selven Baucke om het duercasijn nu bet nae t midden nevens Jacob Doedes plaets ten westen gelegen, weder vandaer te amoveren, ende te setten bet suydwaerts opde selve plaetse daer voor heene het oude duercasijn gestaen heeft ende alsoo te houden sijn gang over voorn. Jacob Doedes plaetse voors., nae Jan Woudmans steygh, in gelijcke fuege De selve overgang van outs tot Bauckes huysinge ofte loodse behoort heeft, ende gebruyckt is geworden. Actum den 16en january 1646. Ter ordonnantie vande Gerechte der voors. Stede. (get.) Andr. Heemstra 1646. |
| GAH0699 folio 0004v sub 3 | 14-05-1646 | Lanen 50 | [in margine] De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende, collegialiter verz., verclaert bij de neffens staende acte door hun E. Gecommiteerde gemaeckt, te verblijven ende als noch inspectie te ordonneren. Actum den 14en May 1646. Ter ordonantie vanden Gerechte. (get.) Andr. Heemstra 1646. |
| GAH0699 folio 0005r | 24-01-1646 | Zuiderstraat 23oost | De Magistraet van Harlingen, door hunnen committeerden de presiderende Burgemeesteren dr. Johannes Clingbijl ende Jan Geerts van Gelder oculare inspectie genomen, ende derselver rapport verstaen hebbende heeft geaccordeert ende geconsenteert, accordeert ende consenteert mits desen aen Foppe Sibrants mr. Smit van Sneeck hier sullende comen woonen, om tot sijn groote Smits winckel van groote scheeps anckers in sijne huysinge van Taecke Jacobs Haspelman gecocht, staende in de suyder nieuwe Stadt ten zuydwesten vande zuyder brugge Het maecken mede Het mogen gebruycken de plaetse vande stoepen ende loeff voorHet voors. huys nade haven, doch niet langer als sulcx den Magistraet deser Stede believen sal, ende onder expresse conditie dat hij gehouden sal wesen Het alle tijdens tot believen van de gemelde Magistraet den voors. winckel so verre in te trecken ofte op te setten dat de stoepen vrij gemaeckt ende ontledigt wert, sucx hij aenneempt ende belooft te doen, ende krachtens bij desen onder verbant sijner goederen ende submissie van desen Gerechte. In kennisse mijn hant, neffens De hant van mij secretaris ter ordonnantie vande welgemelde Magistraet hierondergestelt. Actum Harlingen den 24en January 1646. (get.) foppe sybrents. (get.) Andr. Heemstra 1646. |
| GAH0699 folio 0005v | 11-03-1646 | Grote Bredeplaats 1 | Also de Magistraet desen stede mij Haye Jans mr. backer ende burger alhier, als gebruycker ende bewoonder van Jan du Bois huysinge staende op de hoeck van de olde Vismerckt alhier, daer de prins uythangt, geconsenteert hebben, also ick anders mijn hantwerck voors. niet wel aldaer conde exerceren, omme ten naesten aende voors. mijne bewoonde huysinge temaeken ende hebben een Back oven, ende dat over ofte nae de gemeene straet, daer anders er geene stoepen mochte wesen, so ist dat ick verclare ende bekenne Het selve niet anders als praecario ter fine voors. te possideren ende besitten, met belofte om den oven voors. alletijt tot believen van de welgemelde Magistraet wederom wech te breecken ende vande straet ofte stoepen voors. te amoveren, ende alles in vorige gestalte te brengen, ofte andersins te boeten alle schade ende interessen door weygeringe ofte bij faulte van sulcx te vallen ende gesegde onder verbant mijner goederen, ende submissie van alle Geregte. In kennisse mijn hant, ende tot mijn versoeck De handt vande Secretaris deser stede. Actum Harlingen de xie Martii 1646. (get.) haie ijansen. (get.) Andr. Heemstra 1646. |
| GAH0699 folio 0006r sub 2 | 19-05-1646 | Zuiderhaven 1 | Jan Pieters havenmeyster verclare ende bekenne mij als bewoonder van Het achter huys Pieter Piphron cum socijs toebehoorende ende staende binnen deser stede tusschen de Kettings brugge ende de Groenlantse pakhuys vanDe Magistraet derselver stede alleenig precario ende tot haer revocatie geconsenteert te sijn om over de zijdduyre ten oosten een cleyn lioetske Het maeken, ende een cleyn stoepentje Het hebben, mits dat ick gehouden soude wesen, gelijck ick dienvolgend aenneme ende belove bij desen om het lioetske ende stoepentje aller tijt tot believen ende vermaninge van de gemelde Magistraet weder aff te breecken. In kennisse mijn, ende Het mijn begeerte des Secretaris handen. Actum Harlingen den 19e Maij 1646. (get.) Jan Pijtters. (get.) Andr. Heemstra 1646. |
| GAH0699 folio 0006r | 11-05-1646 | Hofstraat 17west | Het Recht van Harlingen, gehoort rapport van hun gecommitteerden ende daerbij partijens copbryven gesien ende geexamineert hebbende, ordonneert Laes Dirckx eygenaer vant hoff de Doele genaemt, om den tacken vande Boomen over den Camer ende winckel van Romcke Sents cum uxore hangende, so verre aff te houwen dat de selve Boomen aen het dack vande voors. Camer, ende weefwinckel ende den glaasen daerinne t macken geen schade coenen doen. Actum den 11en Mey 1646. (get.) Andr. Heemstra 1646. |
| GAH0699 folio 0006v | 01-06-1646 | Voorstraat 7a-oost | Het Gerechte van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende op de ledige plaetse leggende tusschen ende bij zijden de huysinge toebehorende Willemke Ennes, weduwe van dr. Hardomans, ende den weduwe ende erffgenamen van Watse Hendricxz ende den huysinge van Tuentie Jan Adams weduwe, bij malcanderen staende tusschen de Voorstraet ende Noorderhaven, ende daer bij partijen coopbrieven oock visiteert ende examineert hebbende, ende op alles met afvys van Regtsgeleerde rijpelick geleth, ordonneert Tuentie Jan Adams weduwe om bij provisie, ende sonder praejudicis van partijen recht ten principale die duer casijn onlangs tegen interdictie achter op de gemeene plaets responderende in een blinde muyre op nieue bij de Requireerde haer gestelt weder wech te nemen, ende alles te maecken ende in vorige gestalte te brengen, werdende partijen wijders ten principale op beyde zijden neffens het stuck der waterlosinge salffs recht gelaten, voor so veel bevondet wat daerinne zedert weynich veranderinge geschiet Het zijn oock nije waterlosinge gemaeckt te wesen. Actum den 1en Juny 1646. Ter ordonnantie bij mij (get.) Andr. Heemstra 1646. |
| GAH0699 folio 0006v sub 2 | 01-06-1646 | Noorderhaven 48 | [in margine] Tuentie Jan Adams weduwe appelleert ad judicem competentem met versoeck van appostille in forma. Actum ut supra. |
| GAH0699 folio 0007r | 21-07-1646 | Schoolsteeg 1 | De Magistraet der Stadt Harlingen, collegialiter oculare inspectie genomen op de vensters ofte gaten bij Hessel Jacobs Hingst in de ooster gevel van sijn schuyre ofte gorthuys inde Gortmaeckerssteygh alhier staende gemaeckt, ende responderende op den [doorgehaald: plae] Loodse ofte Kuecken, ende plaetse van capt. Andries vander Boeckhorst ten westen staende ende gelegen responderende, ende daerbij partijens coopbrieven van hunne erven ende huysingen voors. gesien ende geexamineert hebbende, verclaert ende ordonneert dat Hessel Jacobs Hingst het leegste gat inde voors. gevel gemaeckt van buyten met planken sal beschutten, gelicks het bovenste venster beschut is, ende dat hij nae desen Het alle tijde De selve gaten ende vensters also beschut sal houden, dat daerdoor geen licht ofte gesichte op de plaets van gedachte capt. Boeckhorst can wesen ofte geschien, verclarende den meergenoemden Hessel Jacobs Hingst daermede Het mogen volstaen. Actum den 21 July 1646. Ter ordonnantie vande Gerechte voors. (get.) Andr. Heemstra 1646. |
| GAH0699 folio 0007v | 07-09-1646 | Voorstraat 57oost | De Magistraet der Stede Harlingen, collegialiter oculare inspectie genoemen hebbende opde nieuue bouuinge van Jan Jacobs ter requisitie vande selve op ende tegens Andrias Heemstra requireerde, hebben verstaen ende gesentieert verstaen ende gesententieertt mits desen, dat De Requirant sijn nieu begonnenne gevel op sal mogen bouen doch De selve gevel niet laeten over hangen wider als over De halve goote ofte waterlosing voor bij De selve gevel gaende, waer op hem behoorlycke royinge vande Boumeesteren deser Stede sal werden gegeven ende op het poinct van steigeren verstaende dat De Requirant sal vermoegen sijn steigering te maecken, doch sonder de selve te quetsen, ende maecken so het voor heen gewest is, ende voorts sal de Requirant vermoegen sijn den kalck ende steen sampt andere materialen tot opbouuinge vande gevel voors. requireert werdende, tot de poort in te moegen draegen, onvercort partijen wedersijts haer recht ten principalen. Actum den 7en Septemb. 1646. Ter ordonnantie vant Gerecht (get.) F. Hoitinga 1646. |
| GAH0699 folio 0007v sub 2 | 12-09-1646 | Noorderhaven 104 | De Secretaris Heemstra van Leeuwerden thuys gecoemen sijnde, alwaer van wegen De Stadt in Commissie was geweest, heeft geprotesteert De nulliteit ende onschadelyckheyt vande bovenstaende acte van dispositie in sijn absentie gevellet, begerende daertegens sijn recht te beholden ende te vervolgen ten minsten ten principale luyt voors. acte, waeraff hij niet te men wel dienstich heeft geappelleert den 12en Septembris 1646. In kennisse van mij Gerecht (get.) F. Hoitinga. |
| GAH0699 folio 0008 | 29-05-1647 | Franekereind 23 | Op huyden hebben wij Jan Harmens van Beyem ende Andraeas Heemstra, als presiderende ende Secretaris resp. deser Stede, geadsocieert met beyde Boumeesteren, ons op Het versoeck van Hendrick Hansen als Requirant, ende Feycke Everts als Requireerde, vervoeget ter plaetse contentieus te raeten inder partijen beyde huysen aen melcanderen staende omtrent de Franeker Piepen aende noordzijde vanHet diept, ende aldaer alles visiteert ende besichtiget, alwaer partijen voornoemt ten overstaen ende bij [?] van de voornoemde Commissaris ende Secretaris? Sampt Boumeysteren sijn veraccordeert als dat De Requireerde sijn water steen sal mogen hebben daer die nu eerst is geleyt ofte geset, inde scheydmuyr tusschen beyder huysen staende, ende daer door sijn water mach leyden [?] waerts? Door de wand nae Het diept aldaer gelegen, mits dat de Requireerde gelick hij aengegeven ende belloft heeft te doen bij desen aen houten gote inde voors. [?] sal leggen ende onderholden so lange hij de voors. water steen aldaer sal hebben leggen om sijn water door de voors. wand te leyden ende laten lopen. Actum Harlingen den 29en may 1647. In kennisse ons Commissaris ende Secretaris handen. (get.) Beyem 1647. (get.) Andr. Heemstra 1647. |
| GAH0699 folio 0008 sub 2 | 19-06-1647 | Franekereind 23 | Op huyden den 19en Juny 1647 sijn compareert inde Secretarye Hendrick Hansen ende Feycke Everts hierboven geroert, verclaerden ende bekenden dat sij comparanten met malcanderen waeren veraccordeert ende over een gecoemen neffens De voorstaende acte van Occulare inspectie bij de heeren Burgemeesteren praesiderende Boumeesteren ende Stadts metselaer ende Timmerman den 29en May laestleden genoemen, in voegen dat haer Comparanten beyde begeerte was, dat den acte solde werde geholden voor null ende van geen waerde, hem holdende voor geanulleert ende gecastreert. Actum utsupra. In kennisse van mij (get.) F. Hoitinga. |
| GAH0699 folio 0009 | 04-06-1647 | Heiligeweg 30 | Het recht van Harlingen, door hunne Gecommitteerde presiderende Burgemeesteren met overroepinge van Boumeesteren, Stadts Timmerman ende Metselaer oculare inspectie genomen hebbende opHet versoeck van Aesge Pouuels, ordonneert Jochum Jacobs als eygenaer van Het oud dwarshuys staende op de zuyderwal omtrent de Kerckbrugge, omme de Noorder gevel van De selve huysinge in [?] ende vande huysinge ten noorden staende de voornoemde Aesge toebehorende afftenemen, ende sulcx dat een behoorlicke wand tusschen beyde blijft op de oude royinge. Actum de 4en Juny 1647. Ter ordonnantie bij mij Secretaris (get.) Andr. Heemstra 1647. |
| GAH0699 folio 0009 sub 2 | 06-12-1647 | Droogstraat 5 | De Magistraet van Harlingen, collegialiter oculare inspectie genomen hebbende op de nieuue bouuinge van Nanne Jansen, mr. Smit alhier in de Droegstraet aen sijn Estrikwerk onderleyt?, ordonneert de voornoemde Nanne Jansen om het niuue gebou om hogen over de plaets daer de stoepen ende licht behoort Het [?] weder afftebreecken, ende ongemaeckt Het laten; holdende de disposessie, neffens het oudgetimmer in plaets van de stoepen ende lioeff staende in continuatie ter tijt neffens diergelicke [?] oude getimmerte in plaetse van de stoepens ende lioeffs binnen deser Stede staende niet en sal werden ordonneert, ende disponeert; ofte andersins tot naeer clachte ende dispositie van de Magistraet. Actum den 6en decembris 1647. Ter ordonnantie vande Magistraet. (get.) Andr. Heemstra 1647. |
| GAH0699 folio 0010 | 29-01-1648 | Heiligeweg 9 | De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende, ordonneert de fendrich Bartel Cleyses Lanting om het gemackhuys in sijn aengesochte huysinge ten noorden van sijn groote bewoonde huysinge staende wederom in vorige gestalte te brengen, ende de goote ofte gootgat in sijn plaets onlangs gemaeckt vandaer Het amoveren, ende geent waterlosinge aldaer te hebben. Actum den 29 January 1648. Ter ordonnantie van De Gerechte. (get.) Andr. Heemstra 1648. |
| GAH0699 folio 0010 sub 2 | 21-02-1648 | Gardenierstraat | De Magistraet der Stede Harlingen, collegialiter oculare inspectie genomen hebbende op de staekettinge staende tusschen de hovinge ende erve van De burgemeester Jan Rogiers de Gavere, ende de Steych ende erve van Meynart Sibes cum uxore in de Snackerbuyren alhier staende aende noordsijde vande straet, ende daerbij beyder coop ofte decreetbrieven gelesen hebbende, verstaet, ordonneert ende verclaert dat beyde partijen comparanten [?] de voors. staekettinge nu ende na dese Het samen sullen opmaecken tot seeven? voeten hoog ende also te samen hogen ende onderholden ofte repareren. Actum den 21 febr. 1648. Ter ordonnantie vande Magistraet. (get.) Andr. Heemstra 1648. |
| GAH0699 folio 0011 | 28-03-1648 | Noorderhaven 88 | De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende op de bouwinge van De olde burgemeester Hans Harmens de Vries op de hoeck van de cleyne Raedhuyser steyg alhier geschiedende, ordonneert dat De staekettinge inde cleyne Raedhuyser steyg voor sijn nieu huys staende ingeset sal werden tot op de binnen cant vande oude gote, ende also van Het huys aff 3 3/4 voet, ende dat het [?] aen de noord ooster gevel van sijn huysinge niet hoger dicht gemaekt sal worden als vier de halff voet (marge: ofte ten uytersten vier voet), voorts dat de straet ten noorden vande selve huysinge niet hoger gemaekt sal worden, als de royinge hem gegeven, ende geteekent op de stoepe van Jetske [?] ten oosten, ende de De straet ten westen vande selve huysinge so verre sal moeten dalen, dat de rugge van de tegenwoordige straet hoger sal moeten blijven, als sijn te maeken straet, blijvende voorts De magistraet salffs regt tegens de gemelde De Vries nopens het uytbouwen van sijn noord wester gevel. Actum de 28 martii 1648. Ter ordonnantie vande Magistraet uts. (get.) Andr. Heemstra 1648. |
| GAH0699 folio 0011 sub 2 | 12-05-1648 | Kleine Bredeplaats 9 | De Magistraet der steede Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende op De oosterlijkste gevel van Pyter Everts huysinge staende op de plaets inde drie Romers, ende sijn partijen met elcanderen overeen gecoomen, in voegen dat Jaquis Lijbat sijn balcken sal mogen leggen in Pyter Everts achtergevel ter tijt dat hij Pyter voors. sijn sij gevel tegenwoordig overhangende, sal weder vernieuwen, mits dat zij Jaquis voornoemt als dan geholden sal weesen een muyr op sijn eygen gront, onder voors. balcken sal moeten bouwen, ende sal nu de goote buyten de gevel om leggen. Actum de 12 May 1648. Ter ordonnantie vande Magistraet. |
| GAH0699 folio 0012r | 09-04-1649 | De Magistraet, door hunne gecommitteerden ende Boumeesters oculare inspectie genomen hebbende over de questie betusschen Symen Geerts en Hendrik Meynerts, ordonneert dat Hendrik voors. de Ooster muyr van Symen Geerts soo hij de selve althans gebruyckt, precario sal gebruycken sonder eygendom daeraen te hebben, en bij verbouwing van Hendrik voors. camer een Steygh ten westen ten westen [sic] te moeten laeten ofte met Symen ofte de eygenaers daerover te accordeeren. Actum 9 April 1649. | |
| GAH0699 folio 0012r sub 2 | 10-05-1649 | De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende door hun Gecommitteerden, ordonneert dat Jetske Laeses weduwe van Sicke Watses, als eygenaerse van de Camer cum annexis staende alhier om oost vande Turffhaven in een steygh nae de Turffhaven steygh uytlopende de fensters van haer lichten vrij ende ongehindert mach opslaen ende gebruycken, soo sij voor lange jaren in gewoonte is geweest, belastende Peter Folkers coper vande huysinge ende erve ten westen om sulx te gehengen ende gedogen, ende de voors. Jetske in haer posessie niet te turberen om het geen sijn recht ten principalen so sij voortaen sal te begeeren, ende de voors. Jetske haer deses onder contrarie. Actum den xen May 1649. De post ordonneert Pyter Folckert sijn gemaeckte stellagie ofte scherm te amoveren. Actum den 4en 7ber 1649. | |
| GAH0699 folio 0012v | 02-06-1649 | Voorstraat 37 | De Magistraet der Steede Harlingen, door hun gecommitteerden met Boumeesteren partijen Coopbrieven geexamineert ende daer bij oculare inspectie genoomen hebbende, verstaet ende ordonneert dat Jacop Popta sal maken de stakettinge ofte afheyninge tusschen sijn paets ende De plaetse ofte gangh van Tiarck Keympes ende Pyter Piphron cum soc. aenmalcanderen gelegen alhier nevens de Raedthuyster steygh. Actum den 2en Juny 1649. |
| GAH0699 folio 0012v sub 2 | 12-07-1649 | Lanen 48 | De Burgemeesteren Willem Symens ende Albert Harmens als presidenten neffens Boumeesteren, oculare inspectie genomen ende parthiens Coopbrieven geexamineert hebbende, ordonneert Baucke Innes, Glaesmaker, omme Het visbancktie inde plaets van Sipke Gijsberts staende ende nieu bij hem geset, te amoveren, ordonneren De selve Baucke omme geen water uyt de put mede aldaer staende te vercoopen ofte wech te geven, verclarende dat Sipke Gijsberts den goote ten westen vandien loodse gemaeckt aldaer mach behouden ten aensien alsdan drie voeten plaets ledigh blijft tusschen De selve loods ende voors. put, daerover De voors. Baucke Innes sijn uytgangh vrij ende onverhindert tot Jan Woudmans steygh mach ende moet hebben. Actum nae Continuatie den 12en July 1649. |
| GAH0699 folio 0013r | 12-09-1649 | Rozengracht 6 | De Magistraet der Stede Harlingen, door hunnen Gecommitteerde meede Boumeesteren, sampt mr. Timmerluyden ende metselaer, oculare inspectie genomen, ende daerbij partijen contract de dato de 16e Januari 1645 geexamineert hebbende, hebben geordonneert ende geroyt dat Baucke Heeres, voor hebbende tusschen sijn ende Rogier de Cocks huysinge inde nieuue Stadt een nieuue brouuerije te bouuen, nae dartich voeten van de noorder gevel suydwaerts aente meten, vijftehalff duymen oostwaerts van de zuydagter hoeck van Rogier de Cocks dwarshuys te meten, sijn zuydmuer van Het gebou sal setten, ende dan daerbij te hebben, ende beholden ses duym tot sijn oysdrup, ende waterlosinge. Actum den 12en 7bris 1649. Ter ordonnantie vande Gerechte. (get.) Andr. Heemstra 1649. |
| GAH0699 folio 0013v | 18-09-1649 | Zuiderstraat | De Magistraet der Steede Harlingen, door hun gecommitteerde oculare inspectie genomen hebbende, met overroepinge vande Boumeesteren sampt mr. timmerman ende metselaer, heeft geordonneert ende geroyt gelick oock voor desen is gedaen, dat Gerben Rienx de restant ofte gedeelte vande quaestieuse stakettinge staende tusschen sijn ende Agge Fransens erve bij de Suyderpoort sal insetten op De royinge vande suydwesten suydmuyr van sijn huysinge, ende dat loopende soo verre sijn erve ofte paets, tot aen Maycke Pier Diorres erve is streckende ende dat Agge Fransen daertegens sijn loods ofte afdack soo verre Gerben Rienx erve is streckende sal insetten, op de royinge vande noordwester sijdmuyer van sijn Agges huysinge, waer nae partijen hun sullen hebben te reguleren, bij poena van nadere dispositie. Actum den 18en 7br 1649. Ter Ordonnantie vande Gerechte. (get.) Andr. Heemstra 1649. |
| GAH0699 folio 0014 | 21-09-1649 | Noorderhaven 98 | De Presiderende Burgemeester Jan Rioerts Sanstra metten Secretaris sampt Boumeesteren, oculare inspectie genomen hebbende, verstaen ende verclaeren dat Jan Ansckes als eygener vande nieuue huysinge, ende sijn erve staende alhier aende noorder nieuue haven op de zuydsijde vandien, tusschen Frans van Kyls, ende Sioerd Zuyrigers weduwes huysingen, geregticht is om een duercasijn in sijn oosterzijdmuer met een duer van binnen openslaende te mogen hebben, ende dienvolgens de steych ten oosten nae de noorderhaven uytgaende tot sijn huys voors. mede Het mogen gebruycken, ende genieten; Item dat Jan Ansckes voornoemt tot sijn voors. huys, ende erve sijn waterlosinge moet hebben zuydwaerts nae de Voorstraet uyt. Actum den 21 7bris 1649. In kennisse van mij secretaris. (get.) Andr. Heemstra 1649. |
| GAH0699 folio 0015 | 26-09-1649 | Voorstraat 68 | De presiderende Burgemeesteren mette Boumeesteren deser steede, oculare inspectie genomen hebbende ter plaetse contentiues, verstaan dat Tiberius Templar achter sijn huys het nieu aengeleede ofte begonnen gebou sal mogen maken ende setten aende Westergevel van Bauck Hendrickx achterhuys, ten reguarde dat De gevel van Bauck Hendrickx boven over Templers erve hanget, ten tweeden dat Templar een oud Bolcasijn daerin haecken sijn inde suyder muer van sijn nieu gebou voors. geset hebben niet sal vermogen daeraen een fenster te hangen nochte eenige opslaende fenster te hebben ten suyden van sijn nieuw gebou ofte huys voors., ten derden dat Templer het muercke over De Wand ende Waterloosinge aen Bauck Hendrickx huys gemaeckt vandaer sal moeten wechbreecken ende amoveeren; ten 4en verclaeren dat Bauck Hendrickx ten noorden van haer huys ofte camer van van Goslyck Freerckx in coope becomen ende vrije oysdruyp ende waterlosinge competeert ende toebehoort vermogend het coopbrief bij voors. Goslyck aen Templar gepresenteert de dato de 17e April 1629 hier examineert. Actum de 26 7ber 1649. Ter Ordonnantie vande policiemeesteren. |
| GAH0699 folio 0016 | 15-10-1649 | Jan Ruurdstraat 3 | De 15e Octob: 1649 sijn compareert voorden beyde presiderende Burgemeesteren ende Boumeesteren Pyter Martens Moyman schipper als requirant, ende Jan Dirckx z: mr. metselaer requireerde, ende heeft De requireerde verclaert dat hij tot be [?] vande requirant sal toemetselen ende toehouden het venster casijn inden requireerdes huys Wester muer boven des requirants potkas onder De Loyf onlangs geset, ende dat De requireerde requirant soude consenteeren den loif onlangs geset ende dat De requireerde de requirant onlangs soude consenteeren De loyf met twee iserkens vast te maken tot sijn contentement twelck bij De requirant is geaccepteert. Actum ut supra. |
| GAH0699 folio 0017 | 13-03-1650 | Noorderhaven 42 | Het regt van Harlingen, door haere gecommitteerde ende de policiemeesters oculare inspectie genomen, ende derselvers rapport gehoort hebbende, ordonneert de olde Meensman Tiberius Templar als eygener van Het huys daer Het Amelander Wapen uythangt aen de zuydzijde van de Noorderhaven staende, om Het selve huys oostergevel aen de huysinge ten oosten staende ende Jan Jansen Schonebeeck toebehorende leggende, recht op te setten [?] [?] , ende Het huys van Jan Schonebeeck daer te beyden. Actum den 13en Marty 1650. Ter ordonnantie van Gerechte. (get.) Andr. Heemstra 1650. |
| GAH0699 folio 0017 sub 2 | 18-04-1650 | Noorderhaven 42 | [in margine] T Recht der Stadt Harlingen, gehoort de clachte van weder omme van Jan Jansen Schonenbeek, ordonneert alsnoch De olde gemeensman Tiberius Templar als eygenaer vant huys daer Het Amelander Wapen uythangt, omder selver huys oostergevel aende westsijde van Jan Jansens Schonenbeek huysinge responderende, in conformatie vande laestgenomen oculare inspectie ende daerop gevolgde ordonnantie, recht op te setten ende voors. Jans muer daeraf te bevriden tegens maendach toecomstich sijnde den 22e Aprilis 1650. Bij faute van sulx sal den Gerechte ex officio daertoe mannen authoriseren om tot voors. Tiberius costen sijn meergemelte muer neder te smiten. Actum den 18 April 1650. Ter ordonnantie vande Gerechte voors. (get.) Ziricus 1650 18/4. |
| GAH0699 folio 0017 sub 3 | 23-03-1650 | Nieuwstraat 38 | Het Gerechte van Harlingen, door haer gecommitteerden ende den policymeesters occulare inspectie genomen hebbende opde huysinge ende erve ofte ledige plaets van Dicrk Lous Hamer staende aende ooster Stads vesten over de Stads peerdestal, ende des selfs coopbryve gesien ende geexamineert hebbende ende mede gelet op de kosten [?] inde huysinge daeraen ten noorden de wed. van Jan Bose Jonge toebehoorende, verstaet ende verclaert dat de voors. Dirck [?] sijn plaets mach bebouwen onaengesien de lichten voors. daer door verhindert van licht machte worden. Actum den 23e Marty 1650. |
| GAH0699 folio 0018 | 18-04-1650 | Schoolstraat 2 | De Magistraat van Harlingen, collegialiter oculare inspectie genomen hebbende, ordonneert dat de faendrich Henricus Caesarius sijn nieuue begonnenne staecketiinge in de Groote Lijnbaens-straet weder sal affbreecken, ende het stakettinge aldaer als op de royinge vande olde staekettinge aldaer staende sal mogen setten. Actum de 18. Aprilis 1650. Ter ordonnantie vande Gerechte. (get.) Andr. Heemstra 1650. |
| GAH0699 folio 0018 sub 2 | 22-04-1650 | Lanen 82 | Op huyden den 22e April 1650 is bij de Burgemeesteren Albert Harmens ende Willem Symens, in dese bij Het voors. Gerechte der Steede Harlingen verordonneerde Commissarien, ten overstaen vande Boumeesteren ende mr. timmerman sampt mr. metseler opHet versoeck van Jacop Juriens nae genomene oculare inspectie, geprijseert naebenoemde huysingen bij Remmerich Isackx naegelaten, in maniere soo volgt. Gestelt de huysinge inde grauwe kat alhier staende geprijseert op twee duysent goltguldens L. 2000-.-. Ten 2en het huys inde Molenstraet ende tegenwoordig bij Sytse Alifs bewoont werdende geprijseert op ses hondert vijff ende [twintich] goltguldens L. 625-.-. Ten 3en de camer staende aende oostcant vant kerckhoff geprijseert op seventich goltguldens L. 70-.-. Ten 4en het huys op Rapenburch staende met de hoovinge daeachter prijseert op vijff hondert vijff ende twintich goltguldens L. 525-.-. |
| GAH0699 folio 0018 sub 3 | 22-04-1650 | Spekmarkt 6 | Op huyden den 22e April 1650 is bij de Burgemeesteren Albert Harmens ende Willem Symens, in dese bij Het voors. Gerechte der Steede Harlingen verordonneerde Commissarien, ten overstaen vande Boumeesteren ende mr. timmerman sampt mr. metseler opHet versoeck van Jacop Juriens nae genomene oculare inspectie, geprijseert naebenoemde huysingen bij Remmerich Isackx naegelaten, in maniere soo volgt. Gestelt de huysinge inde grauwe kat alhier staende geprijseert op twee duysent goltguldens L. 2000-.-. Ten 2en het huys inde Molenstraet ende tegenwoordig bij Sytse Alifs bewoont werdende geprijseert op ses hondert vijff ende [twintich] goltguldens L. 625-.-. Ten 3en de camer staende aende oostcant vant kerckhoff geprijseert op seventich goltguldens L. 70-.-. Ten 4en het huys op Rapenburch staende met de hoovinge daeachter prijseert op vijff hondert vijff ende twintich goltguldens L. 525-.-. |
| GAH0699 folio 0018 sub 4 | 22-04-1650 | Kerkpoortstraat | Op huyden den 22e April 1650 is bij de Burgemeesteren Albert Harmens ende Willem Symens, in dese bij Het voors. Gerechte der Steede Harlingen verordonneerde Commissarien, ten overstaen vande Boumeesteren ende mr. timmerman sampt mr. metseler opHet versoeck van Jacop Juriens nae genomene oculare inspectie, geprijseert naebenoemde huysingen bij Remmerich Isackx naegelaten, in maniere soo volgt. Gestelt de huysinge inde grauwe kat alhier staende geprijseert op twee duysent goltguldens L. 2000-.-. Ten 2en het huys inde Molenstraet ende tegenwoordig bij Sytse Alifs bewoont werdende geprijseert op ses hondert vijff ende [twintich] goltguldens L. 625-.-. Ten 3en de camer staende aende oostcant vant kerckhoff geprijseert op seventich goltguldens L. 70-.-. Ten 4en het huys op Rapenburch staende met de hoovinge daeachter prijseert op vijff hondert vijff ende twintich goltguldens L. 525-.-. |
| GAH0699 folio 0018 sub 5 | 22-04-1650 | Rapenburg 10 | Op huyden den 22e April 1650 is bij de Burgemeesteren Albert Harmens ende Willem Symens, in dese bij Het voors. Gerechte der Steede Harlingen verordonneerde Commissarien, ten overstaen vande Boumeesteren ende mr. timmerman sampt mr. metseler opHet versoeck van Jacop Juriens nae genomene oculare inspectie, geprijseert naebenoemde huysingen bij Remmerich Isackx naegelaten, in maniere soo volgt. Gestelt de huysinge inde grauwe kat alhier staende geprijseert op twee duysent goltguldens L. 2000-.-. Ten 2en het huys inde Molenstraet ende tegenwoordig bij Sytse Alifs bewoont werdende geprijseert op ses hondert vijff ende [twintich] goltguldens L. 625-.-. Ten 3en de camer staende aende oostcant vant kerckhoff geprijseert op seventich goltguldens L. 70-.-. Ten 4en het huys op Rapenburch staende met de hoovinge daeachter prijseert op vijff hondert vijff ende twintich goltguldens L. 525-.-. |
| GAH0699 folio 0020 | 14-05-1650 | Grote Kerkstraat 19 | Het Regt van Harlingen, door hare presiderende Burgemeesteren als policiemeesters met de Stadts Secretaris ende beyde Boumeesters oculare inspectie genomen hebbende, verstaat ende verclaert dat Rinsk Andries egt weduwe van Jan Goverts in leeven Caepschipper alhier, als eygenerse van de huysinge staende alhier inde Grote Kerkstraet ten oosten van Jeltje Romkes huysinge, gerechticht is tot de uytgang ende ingang over [?] na de alemanssteygh ende tot het mede gebruyck vande put ende pomp tusschen de voor ende achter huysinge van voors. Jeltje in de voors. door gang staende, ende de selve gang ende de put sal mogen gebruyken, in fuege sij daer aff naest lange jaren, oock voor Jeltje Romkes eygenerse van de voors. huysinge was, is geweest, belastende Jeltje Romkes om haer met maecken van een muer noch anders te turberen. Actum de 14e May 1650. (get.) Andr. Heemstra 1650. |
| GAH0699 folio 0020 sub 2 | 05-07-1651 | Grote Kerkstraat 19 | [in margine] De Magistraet der Stede Harlingen, collegialiter oculare inspectie hebbende genomen ter plaetse, contentieus verblijft bij de nevens staende dispositie, ordonnerende partijen alsnoch hun daernae te reguleren. Actum den 5e July 1651. Ex officio vande Gerechte (get.) Andr. Heemstra 1651. |
| GAH0699 folio 0020 sub 3 | 17-06-1650 | Kleine Bredeplaats 12 | Het Regt van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende op de straet van Here Symens Coster voor sijn huys op de brede plaets vernieut, ordonneert den voors. Here De selve straet weder te macken in sijn vorige gestalte ende in fuege ende op de hoochte van de straete van sijn gebueren, bij fautte van sulc sal d.magistraet het selve tot sijn costen laten doen. Actum de 17en Juny 1650 (get.) Andr. Heemstra 1650. |
| GAH0699 folio 0021 | 17-06-1650 | Vijversteeg 8 | De presiderende Burgemeester Jan Ruyrts Sanstra, geadvocqeert met den Secretaris ende beyde Boumeesteren, Stads timmerman ende metseler deser Stede, oculare inspectie genomen ende partijens ingeleverde brieven examineert hebbende, verstaet ende verclaert dat Hans Pouwels eygenaer is ende toebehoorden de oude muer van sijne huysinge ten westen staende aende erve voor Hans Harmens de Vries olde Burgemeester alhier, alwaer de selve olde Burgemeester sijne oude stalling heeft afgebroocken, ende dat hij Hans de Vries sijne nieuue stallinge willende aldaer maeken ende setten sijn ooster sijdmuyr aende voors. wester sijdmuyr van Hans Pouwels daerop een looden goote leyt sal mogen optrecken, alsoo een andere muys daerop getrocken is geweest, sonder op Het selve oude muyr te mogen bouuen ofte balcken inleggen buyten consent ofte toestaen van gedachte Hans Pouwels. Actum den 17en Juny 1650. |
| GAH0699 folio 0022 | 21-06-1650 | Vijversteeg 8 | Op huyden sijn Hans Harmens de Vries olde Burgemeester als requirant ter eenre, ende Hans Pouwels requireerde ter andere sijden, als eygeners van hun huysingen ende erven staende ende gelegen binnen desen Steede tusschen de Vijverstraet ende de Breede Plaets terseijden, bij tusschen spreecken van de Magistraat deser Stede collegialiter vergadert, accorderen ende verdragen, als dat Hans Harmens voors. den olde middelmuyr ofte sijdmuyr tusschen haer plaetsen voornoemt staende, daerop Hans Pouwels een looden goote volgens voorgaende accoort heeft leggen, sal mogen afbreken ende een nieuue muyr van een moppe steen dick sal mogen maken leggen ende setten opde royinge hem bijde Magistraet gegeven sullende werden, soodat Hans Pouwels sijn waterloosinge Suydwaerts uyt sal mogen houden gelijk hij die tegenwoordig heeft, ende sal Hans De Fries de looden goote wederom op de niuue muyr leggen, ende soo hij op de halve muyr breete hooger wil bouwen sal hij den looden goote van Hans Pouwels aende selve sijn muyr vast maken ende sal Hans Pouwels ofte sijn successeur De selve ander halve muyr tot haer believen mede mogen bebouwen, ofte hooger bebouwen, sullende parthijen Contrahenten den nieuue muyr tot de hoogte als de oude nu is te samen hoogen ende onderholden, ende hunnen balcken wedersijts daerinne mogen leggen, ende sal Hans Harmens de voors. niuwe muyr leggen, als oock de goote daerop weder vastmaecken, ende de hals vande Back indien nodigh versetten soo dat alle het water bequamelijck wederom in Hans Pouwels Back can loopen, ende dat alles tot sijn costen, behalven dat Hans Pouwels eens voor al, aen hem Hans de Vries sal uytkeren vijftien car.gls. mits dat Hans de Fries de oude steen van de voors. muyr coomende sal genieten. Actum den 21en Juny 1650. |
| GAH0699 folio 0023 | 24-06-1650 | Vismarkt 1 | De Magistraet der Steede Harlingen, ten overstaen vanden mr. Stadstimmerman ende mr. metseler, oculare inspectie genomen hebbende op de trappen voorgenomen bij Pouwels Jansen Wiltvangh te stellen tot een opgang uyt de steygen nae de solder van sijn nieugemaeckte huysinge, tegens het oude afgebroocken oversteck, ende daertegens gehoort hebbende Tiberius Templar, eygener vande huysinge ten oosten daeraen gelegen, verclaert de voorn. Templar tot de voors. opgang niet beswaert, ende De selve te gehengen ende gedogen, des bij verbouwing van sijn huysinge mede gelijcke recht te genieten. Actum den 24en Juny 1650. |
| GAH0699 folio 0023 sub 2 | 20-11-1650 | Vismarkt 1 | De Magistraet der steede Harlingen, ten overstaen van Burgemeesteren oculare inspectie genomen hebbende ende op deser [?] [?] [?] |
| GAH0699 folio 0024 | 03-07-1650 | Nieuwstraat 9 | De Magistraet deser stede, oculare inspectie genomen hebbende op de stakettinge tusschen Gerben Rienx ende Ate Fransens huysinge, ordonneert en committeert de boumeesters Jan Rogier de Gavere ende Frans Dirx omme De selve opde rechte royinge nae haer resolveren te stellen ende ordonneren so sij bevinden op behoorlijcke royinge te blijven. Actum den 3 July 1650. Ter ordonnantie vande Magistraat voors. (get.) Andr. Heemstra 1650. |
| GAH0699 folio 0024 sub 2 | 20-07-1650 | Heiligeweg 48 | De Magistraet van Harlingen, door hunne committeerde mette Boumeesters, mr. timmerman ende metselaer oculare inspectie genomen hebbende op de bouuinge van Pieter Folkerts op de Turffhaven achter sijn huysinge gedaen werdende aen huysinge van Laes Sickes de [?] als desselves huys westergevel, verstaet ende verclaert dat de voors. Pieter met sijn beheynte bouuinge sal mogen voortvaeren; des dat hij de twee uytgeslagen vensters inde westergevel sijnde mette casijnen daertoe dienende niet te nae sal comen. Actum den 20en July 1650. In kennisse van mij (get.) Andr. Heemstra 1650. |
| GAH0699 folio 0025 | 20-03-1651 | Kerkpoortstraat | Het Gerechte der Steede Harlingen, ten overstaen vande Boumeesteren ende mr. metseler, oculare inspectie genomen hebbende op de bouwinge van Jacop Hansen ten noorden van de kercke woonende, ordonneert hem omme de straet ten suyden van sijn huysinge, even wijd ofte breed te laten blijven, off niet verder met sijn stoepen uijtte bouwen als de dwars huysinge van Ipe Beerns mr. cuypers, [?] van voors. Jacop. Actum de 20en Marty 1651. |
| GAH0699 folio 0025 sub 2 | 06-06-1651 | Rommelhaven 5 | De Magistraet van Harlingen, collegialiter oculare inspectie genomen hebbende op de watderlosinge toebehorende de huysinge van Jacob Hendrix Hollander staende omtrent het oostervallaet, ende lopende over de plaetse van Laes Pieters, ende Dieucke Jelles echteluyden, ordonneert de gedachte Jacob Hollander om een rooster binnen sijn huys ander noorder gevel te setten voor het gat daer hij de waterlosinge door heeft. Actum de 6e Juny 1651. (get.) Andr. Heemstra 1651. |
| GAH0699 folio 0026 | 21-06-1651 | Schritsen 41 | De magistraet der Stede Harlingen, occulaer inspectie genomen hebbende op de wallen ende straeten van de Brug af bij Frerck Samuels tot de brug neffens de Woudmans steyg, ordonneert de eygenaers van de huysingen tusschen beyden staende om de wallen op de tegenswoordige hoogte te laten ende neffens de huysen de straet soo veel te verlegen dat het bequamelyck kan afwaeteren ende de straat in soo danige forma werdt gemackt conform de straat vant Raadhuys aende Vismerckt, tsijden de Voorstraat af aen de suydsijde van de noorder nieue haven, lastende de Boumr. Staats Timmer luyden metselaers daerop Royinge te geven. Actum op den Raadhuyse Harlingen den 21 junyus 1651. Ter ordonnantie vant Gerechte (get.) D. Corneli. |
| GAH0699 folio 0027 | 06-08-1651 | De Magistraet door de presiderenden ende policye, occulare inspectie genomen hebbende, verstaet ende verclaert dat mr. Sybren [niet ingevuld] timmerman, gehouden is de twee halve steenen inde twee Gevels vande De olde hopman Lyckle Andrys, uytgesteecken hebbende, ende door sijn Sybrens knecht afgehouwen sijnde, wederom te herstellen, als oock de scheve planck, tusschen voors. Lyckle, ende sijn Sybrens muyre, nu scheen leggende, recht te leggen, ende de aende muyren ofte gevels vande voors. Lyckle Anderys niet te timmeren ofte houwen, verstaen dat beyde partijen aldaer een vrije waterloosinge hebben ende behouden. Actum desen 6en Augusti 1651. Ter ordonnantie derselver, (get.) Andr. Heemstra 1651. | |
| GAH0699 folio 0028 | 10-09-1651 | Romastraat 10 | De Magistraet der Steede Harlingen, collegialiter occulare inspectie genomen hebbende op questieuse waterloodsinge van de huysingen daer Roomen uythangt, ende het huys de Bruynebaert genoemt, alsmede vande huysinge Taco Sioerds toebehoorende, ordonneert alsnoch De eygenaers van voors. huysingen, omme haere gooten ende waterloodsingen te maken ende opte claren, doch met dien restrictie, dat de huysinge van Roomen haer waterloodsingen sullen moeten leggen ende leyden, aende Noordcant vande camers ende wooningen suydwerts van hare hoovingen staende, omme alsoo bequamelijck inde gemene waterloodsingen vande Doele te mogen uyt wateren, ende bij weygeren van sulx ordonneert hunnen Boumeesteren, om Het selve tot costen vande defalianten te besteeden. Actum den 10en September 1651. Ter ordonnantie vandeselver (get.) Andr. Heemstra 1651. |
| GAH0699 folio 0029 | 05-04-1652 | Voorstraat 65 | De Magistraet van Harlingen, collegialiter oculare inspectie genomen hebbende op het maecken van een pomp in Jan Jacobs plaets op ende inde muer staende tusschen sijn plaets ende de loodsinge van Lijsbet Symens wed. jongst van Anne Hendricx hem verstaet bij Jan Jacobs movatie gemaeckt te werden, ende ordonneert daeromme den selven met het maecken vande pomp in ende op de voors. muer afftehouden, ende ten supersedere, onvercort selve sijn recht ten principale, ende de voors. Lijsbet Symens aen deselve ter contrarye; condemnerende de requireerde Jan Jacobs inde costen over desen gevallen, ende de requirante Lijsbet Symens te te refunderen de schade door het stten vande voors. pomp geleden. Actum de 5en April 1652. Ter ordonnantie vande Magistraet voors. (get.) Andr. Heemstra 1652. |
| GAH0699 folio 0030 | 03-05-1652 | Voorstraat 8 | De policiemeesteren binnen Harlingen, occulare inspectie genomen hebbende ende partijen bryven door gesien ende geexamineert, verstaen ende verclaeren dat Jaques Libert niet vermach inde muyr van Jan Claesen Bot cum soc. te bouuen ter plaetse daerhij sulcx onderleyt, maer dat hij daer uyt ende aff sal moeten blijven, ordonneren partijen wijders voor Commissarissen te compareren om neffens voordere questien door tusschensprecken vande selve te accorderen. Actum desen 3en May 1652. |
| GAH0699 folio 0030 sub 2 | 04-05-1652 | Voorstraat 8 | De 4en May 1652 sijn partijen bovengenoempt voorde praeses Ennema ende mij Secretaris compareert, ende hebben niet conen accorderen; also Jaques Libert aen de ganse Magistraet reauditie versoeckt, ende naeder oculare inspectie, ende dispositie vande selve. Actum ut supra. In kennisse van mij (get.) Andr. Heemstra 1652. |
| GAH0699 folio 0030 sub 3 | 02-06-1652 | Voorstraat 8 | De Magistraet der Stadt Harlingen collegialiter oculare inspectie genomen hebbende op de questieuse bouuinge in bovenstaende acte geraect, ordonneert ende verclaert dat Jaques Lijbert mede gerechticht is tot het leggen van sijn balcken inde muer van Jan Claessen Bots achterhuys staende ten westen om Jaques Lijbets steygh. Actum de 2en Juny 1652. Ter ordonnantie vande Magistraet (get.) Andr. Heemstra 1652. |
| GAH0699 folio 0031 | 25-06-1652 | Franekereind 15 | De Magistraet der Stadt Harlingen, collegialiter oculare inspectie genomen hebbende op Het maeken vande wallinge ten oosten van w. Jacob Pieters nieu geboude huysinge aende Voorstraet staende op de royinge ten versoeke van De voors. Jacob Pieters weduwe ende erffgenamen bij de politiemeesteren gegeven, verclaert te persisteren bij De selve royinge, ordonnerende partijen hun daernae Het reguleren. Actum ten versoecke van De Meensman Tiberius Templar, den 25en Juny 1652. Ter ordonnantie vande Magistraet voors. (get.) Andr. Heemstra 1652. |
| GAH0699 folio 0031 sub 2 | 22-01-1653 | De Magistraet der Steede Harlingen, gehoort het rapport vande Commissarien Ennema ende Oedses De welcke op het versoeck van Pyter Jansen Jongbloed occulare inspectie genomen ende gevisiteert hadden desselves buyrman Sioerd Bartles smitte, alsoock bevonden was dat de selve Sioerd sijn roock ende Stijp geleyde door een schoorsteen aende gemeene halve steensmuyr boven niet gescheyden wesende, daer door veel Stip in voors. clagers schoorsteen ende alsoo inteten over het vuyr hangende moet te comen te vallen, soo heeft het de voors. Magistraet verstanden ende gecondemneert dat de voors. Sioerd sijn rock vande Smitte niet mach leyden doorde mande schoorsteen mart dat voors. Sioerd geholden sal sijn, sijn roock door een ander plaets in sijn dack te leyden. Actum den 22en january 1653. Ter ordonnantie vande gerechte (get.) Andr. Heemstra 1653. | |
| GAH0699 folio 0032 | 17-06-1653 | De Magistraet van Harlingen, door hunnen presiderende Burgemeesteren Voorde ende Geersma ende beyde Boumeesteren oculare inspectie genomen hebbende, verclaeren ende ordonneren dat Pieter Ackersloot in qualiteit de stakettinge ten oosten neffend Hendrick Jansens ledige plaets op sijn eygen gront staende tot sijn costen sal hebben te maecken ende repareren. Actum de 17en Juny 1657. In kennisse van mij Secretaris (get.) Andr. Heemstra 1653. | |
| GAH0699 folio 0032 sub 2 | 04-07-1653 | Grote Ossenmarkt 3 | De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende op het maecken ende hangen van een duer tusschen de plaets van Hiltie Sents wedue van Tijs Gerrits, ende Aene Bouues, staende ende gelegen nevens de Beestemerckt alhier ten noorden vandien, ordonneert dat Aene Buues de voors. duer ende casijn vandien vandaer sal amoveren ende wechbreecken, ende de voors. Hiltie Sents iustelijck ende noedelijck sonder eenige verhinderinge op sijn ende van sijn paets sal laten passeren, ende repasseren omme het mede gebruyck van de back daerinne sijnde Het mogen genieten ende het water daeruyt Het mogen halen ende gebruycken. Actum de 4en July 1653. Ter ordonnantie vande Gerechte (get.) Andr. Heemstra 1653. |
| GAH0699 folio 0033 | 13-03-1655 | Zuiderstraat 21 | De Magistraet der Steede Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Foppe Sybrants mr. Anckersmid binnen voors. Stede, nopens seeckere bouuinge bij hem onderlecht aende schuyre staende ten noordoosten vande Suyder brug op de royinge van de stoepens van Jidtie Johannis ende andere huysen, twelck niet anders toelaten wert dan onder die restrictie dat de voornoemde Foppe tot haer belyven ende revocatie de sijdmuyr vant affdack bij hem onderlecht te bouuen sal moeten affbreecken, ende op de oude royinge brengen, twelck ick Foppe acceptere ende aenneme bij desen te doen sonder delay ofte oock eenige pretensie te sullen eyschen. In kennisse mijn Foppes handt desen 13en Marty 1655. (get.) Foppe Sybrens. Me praesente (get.) D. Cornely. |
| GAH0699 folio 0034 | 01-06-1655 | Voorstraat 48 | De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen op het bouuen van Nanne Hiddes Grettinga? van een muer met een halff steen over nevens De plaets ende achterhuysinge van de Equipagemeester Harmen Hoeff, ende het maecken van de wendeltrappe daer voors. Hoeff inde suyder scheydmuervan sijn achterhuys Het maecken, verstaet ende verclaert dat Nanne voors. met sijn bouinge van sijn muer voors. in foege als voren onderleyt sal mogen voortvaeren; Item dat de Equipagemeester Hoeff de wendeltrappen is sijnde mande achter Nanne voors. mach maecken ende hebben, compensatie expensis. Actum de 1en Juny 1655. In kennisse van mij (get.) Andr. Heemstra 1655. |
| GAH0699 folio 0034 sub 2 | 30-07-1655 | Schritsen 45 | De Magistraet van Harlingen, gehoort de clachten van Foppe Foppes wijdschipper binnen voors. Steede gedaen tegens het maecken van Pytter Jetses ingang tot sijn kelder inde stoepen van sijn huys, staende ten naesten van de voors. Foppe Foppes huys op de Schritsen aende nooordsijde van dien, ordonneert Pieter Jetses de voors. ingang aff te breecken, ende leger te setten. Actum den 30en July 1655. In kennisse van mij (get.) Andr. Heemstra 1655. |
| GAH0699 folio 0035 | 11-09-1655 | Noorderhaven 108 | De Magistraet van Harlingen ordonneert de eygenaers van de huysen tusschen de cattrug ende de Roeperssteygh staende om hun straten egal te maecken, op de hoogte ende leegte haer door de politiemeesters gegeven sullende werden; ende wat de politiemeesters geordonneert tot [?] van de [?] het eerst te laten uytvoeren ende [?] op Het spoedigst. Actum de XIen september 1655. Ter ordonnantie vande Magistraet voors. (get.) Andr. Heemstra 1655. |
| GAH0699 folio 0035 sub 2 | 17-09-1655 | Heiligeweg 60noord | De Magistraet der Stadt Harlingen, door hun Gecommitteerde oculare inspectie genomen hebbende, ende partijens Coopbryven gesien ende examineert, verstaet ende ordonneert dat Auck Reyners weduwe van Pieter Walings in haer qualiteyt als eygener van haer bewoonde huysinge ende hovinge op de Turffhaven staende gerechtigt is ende vermach door den steygh van haer hovinge ofte plaets noordwaerts nae de Voorstraet streckende ende aen Doede Pieters huysinge behoorende, vermach Het dragen ofte croden haer dong tot den hovinge voors. gebruyckt sullende werden, Condemnerende Doede Pieters voornoemt sulcx te gehengen ende gedogen, des sal de voornoemde Auck Reiners in voorstaende qualiteyt gehouden wesen de voorstaende steygh te reynigen vant dong dat door Het croden ofte dragen daerinne mach comen te geraecken. Actum den 17en 9bris 1655. Ter ordonnantie vande Magistraet voors. |
| GAH0699 folio 0035 sub 3 | 19-11-1655 | Heiligeweg 64 | [in margine] De magistraet in complete getalle, exempt de Burgemeester Sanstra, nader oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Doede Pytters ende oock partijens bryven weder geexamineert, persisteert bij de uytgevaerde ende verclaeringe door haer Gecommitteerden den 17en 9bris laestleden gedaen ende hier nevens staende onvercort parthijen wijder ende ten principale hun recht. Actum den 19en 9bris 1655. Ter ordonnantie vande Gerechte (get.) Andr. Heemstra 1655. |
| GAH0699 folio 0036 | 18-02-1656 | Rommelhaven 26 | De Magistraet deser Stede Harlingen door hun Gecommitteerde oculare inspectie genomen hebbende op de bouuinge van Tymen Jacobs Hayema op de zuydzijde van de Noorderhaven, mitsgaders op de steyg ten oosten van de haven tot de Voorstraet uytgaende, verstaet ende verclaert dat de voors. Hayema inde ooster zijdmuyr van sijn huysinge een duercasijn oftemeer met een duer mach setten ende hebben ende also uyt ende ingange van sijn huys inde steygh mach hebben ende gebruycken. Actum de 18en february 1656. In kennisse van mij Secretaris (get.) Andr. Heemstra 1656. |
| GAH0699 folio 0036 sub 2 | 06-05-1656 | Zuiderhaven 49 | De Magistraet deser Stede Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende, ende partijen nae genoemt gehoort ende verstaen sijnde, so sijn partijen als Hendrick Onnes eygenaer van seeckere huysinge ende ledige plaets staende ende gelegen aende noordzijde van de Suyderhaven alhier hebbende De Burgemeester Pybe Oedses ten oosten ende Heere Reyns ten westen als Requirant, ende De Burgemeester Jan Rioerts Sanstra als eygener van de huysinge ende ledige plaets, veraccordeert ende verdragen in fuege dat de Requirant sijn ledige plaets voors. sal mogen bebouuen ende betimmeren met een woninge ofte loodsinge mits latende waterlosinge langs des Requireerdes zuyder gevel lopende leggen sose leyt, ende des dat De Requirant ende sijn successuers nu ende nae desen niet sullen mogen bebouuen de lichten ende uytgeslagene vensters boven inde Requireerdes zuyder gevel voors. nu sijnde, ende dat de selve boven lichten ende uytslagene fensters aldaer sullen mogen blijven. Actum onder haer ende mijn Secretaris handen desen 6en May 1656 (get.) JR Sanstra (get.) henderick onnis (get.) Andr. Heemstra 1656. |
| GAH0699 folio 0037 | 11-05-1656 | Voorstraat 95 | De Magistraet deser Stede Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende op de bouwinge van Willem Hendricx burger fendrich, van een nieu huys aen de noordtsijde vande Voorstraet op sijn plaets daer t huys in de Roodt Leew gestaen heeft tusschen den huysinge van Inske Sibrants ende de Gortmakers steegh, bij hem onderleyt werdende Het bouwen, verstaet ende verclaert dat de requirant Willem Hendricx met sijn voors. bouwinge op de Roynge hem eergisteren vande politiemeesters gegeven, soo aen de westsijde langhs de Gortmakersteegh als aen de oostzijde nevens de huysinge langs van Inske Sibrans voors. sal mogen voort varen; wel verstaende dat de wandt langs Inskes huysinge achter wijdt sal wesen eliff duym ende vooraen de straet twaliff duym ofte so wijd het nu begonnen is, ende belangende het darde point, van de vovenste glasen offde fensters inde ooster zijdmuer van voors. Inskes huysinge wort partijen gedemneert hun coopbrieven, ende bescheyden inteleveren, omme de selve gesien, ende indien nodich, partijen daer op naeder verstaen hebbende daerinne oock eyntlycken disponeert Het mogen werden. Actum den XI May 1656. |
| GAH0699 folio 0038 | 14-05-1656 | De Magistraet van Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende, verstaet ende verclaert dat Sibolt Andries het cruys casijn met opslaende vensters in sijn achterhuys westerzijdmuer op Sioerd ende Sibrand Tiaerdts erffgenamen plaets ofte tuyn responderende, sal mogen hebben, gelijck het gestelt is doch dat de voors. Sibolt Andries geen uytslagen vensters sal mogen hebben aen het enckel casijn ten zuyden vast int voors. cruyscasijn inde selve muyr sijnde, ende de haecken daeruyt sal nemen, item dat Jan Jacobs de Adam sijn gebou, nevens voors. Sioerd ende Sibrandt Tiaerdts erffgenamen voorhuysinge glasen ende vensters sal mogen hebben, gelijck het tegenwoordig gemaeckt is ende staet. Actum den 14en May 1656. | |
| GAH0699 folio 0038 sub 2 | 07-06-1656 | Den 5en Juny 1656 sijn compareert voorden E. Buue Thomas presiderende Burgemeester ende den Secretaris deser Steede Harlingen inde olde doele aldaer, Pieter Jacobs coopman als man ende voogd van sijn huysvrouw ende als lasthebbende van sijn schoonbroeder Jelmer Bennema eygenaers van haer hovinge, Claes Gerryts Braem weduwe Frouckien Bonnema jongst weduwe van dr. Dionysius eygenerse van twee camers, ende Pieter Bonck eygener vande groote huysinge staende ende gelegen ten suyden vande Hoffstraet binnen voors. Steede aen ende omtrent de olde Kimserter piep als Requiranten, sampt Daniel Caarles, Adam Hendrix, Cornelis Jansen mr. cuyper, Sioerd Laeses mr. metseler, Gellius Vetzensius, Dominicus Siouma wegen sijn moeder, Hebbe Gerbens wegen sijn moeder, Jacob Heeres mr. kistmaecker, Lolcke Jetses, Pieter Inties, Claes Crats, ende Sicke Hendrixz ende Peter Cornelis Bonck als lasthebbende vande eygeners vant huys Romen ende den hovinge ende camers daeraen behoorende sampt Pieter Huyberts wegen drie camers den blauue schuyrs gemeente toebehoorende Requireerden voor soo veel haer aengaet, consenteert dat de Requiranten tot haer costen maecken ende onderholden een piep ofte canael onder den Hoffstraet duer omme hun water te leyden ende losen in ende deur der Requireerden canael ofte gote lopende tot het diept vande olde Kimserter piep uyt mits dat sij Requiranten der Requireerdens canael ofte gote voors. nae desen voor haer quota mette Requireerden bij verstoppinge ende andersints sullen moeten schoonmaken, repareren ende onderholden, ende is bedongen dat de Requiranten in haer te maeckene gote ofte canael onder den Hoffstraet sullen setten ende holden drie bequame roosters, met een back ofte dobbe, omme de modder ofte fuilicheyt soo veel doenlycken uyt der Requireerden canael ofte gote te houden, ende dat buyten costen vande Requireerden. In kennisse der Comparanten handen ofte mercken ende tot haer versoeck ons Commissaris ende Secretaris handen. Actum ut supra Pieter Jacobs, N. Gerrardi Bramius, Peter Cornelis Bonq, Cornelis Janse kuyper, Gellius Vetzensius, D. Siouma, Francina Kyll, Sioert Laessen, Adam Hendricx A merck, Daeniel Caerls, Pytter Huyberts, Pieter Inties 4 handtmerck, Lolcke Iets, Claes Crats, Secke Hendrix, Jacob Heeres, Buue Thomas ende Andr. Heemstra met eenige streecken. Accoordt naer gedane collatie met den principale vertekent als boven. In kennisse van mij Secretaris. Actum den 7en Juny 1656 (get.) Andr. Heemstra 1656. | |
| GAH0699 folio 0041 | 28-06-1656 | Het Recht van Harlingen occulare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Meinte Douues op de walinge van Trijntie Obbe Hanses weduwe verstaet ende verclaert dat de voors. Requirant Meinte Douues neffens sijn mede buyeren op de voors. wallingen sijn goederen ende waeren mach op ende afslaen, ordonnerende de voornoemde Trijntie sulcx te gehengen ende gedogen ende tot dien einde de palen aldaer staende wech te nemen, bij pene dat andersins sulcx tot dubbelde costen van haer sal werden gedaen. Actum den 28en Juny 1656. Ter ordonnantie vant Gerechte (get.) Andr. Heemstra 1656. | |
| GAH0699 folio 0041 sub 2 | 07-09-1656 | Voorstraat 12achter | De Magistraet der Stede Harlingen in complete getalle oculare inspectie genomen hebbende in martio laestleden op de waterlosinge die de Burgemeester Sanstra huysinge in Dirck Lieuues steych staende op de plaets ofte gote waterlosinge van Jan Piers huysinge ten oosten vande voors. Burgemeester Sanstra huysinge gelegen heeft, verstaet dat de voors. Burgemeester Sanstra een vrije waterlosinge uyt sijn achterhuysinge over de voors. plaetse ofte waterlosingen van gemelte Jan Piers recht noordwarts uyt nae de Voorstraet streckende sal mogen hebben, ende wat aengaet de oysdruyp vande achterhuysinge ofte loodsinge voors. over De loodinge van voornoemde Jan Piers, sal de voornoemde Burgemeester Sanstra geholden sijn te leggen een gote tot contentement van Jan Piers onder sijn loodses oysdruyp ofte bij weigeringe van sulx sijn oysdruyp in te stecken op sijn eygen halve muyr. Actum door continuatie deses op 7 7bris 1656. Bij nader inspectie van de Magistraet. Ter ordonnantie van welgemelte Magistraet, defuncto secretario (get.) D. Cornely. |
| GAH0699 folio 0042 | 12-01-1657 | Schritsen 1west | De beyde praesides Junius Alema ende Buwe Thomas, sampt de Boumeester Frans Dircks, ten overstaen van Jacob Pybes stads Timmerman ende Cornelis Jetses metselaer deser Stede, en dat ten versoecke van Rein Pyters de Haen, hebben geroit sijn [?] huysinge staende aen de Noordcant van de Schritsen, hebbende de brede plaets ten Westen, en hebben de voornoemde Rein Pyeters de Haen geconsenteert om voor de vernoemde huysinge te moeten macken een wandel plaets ofte stoepen, doch dat hij niet verder sal meugen springen ten suiden van de huysinge als drie voeten ende een half ten westen ende vier voeten ten oosten. Actum den 12en January 1657. Ter ordonnantie van de Praesides (get.) D. Wringer. |
| GAH0699 folio 0043 | 02-03-1657 | Het Gerechte der Stede Harlingen, collegialiter versocht sijnde van Jantien Boelens om de royinge op te nemen tusschen haer op op te bouwene camers ende Sierck Feddes wagenmaecker, en is volgens dien nae genomene oculare inspectie en genoegsame blijck uut de olde cosijnen, dat voor desen op de plaets van voornoemde Sierck Feddes uutgeslagene vensters dien de voornoemde Jantien Boeles om Het selve weder te meugen doen. Actum den 2en Marty 1657. Ter ordonnantie van de Magistraet (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0043 sub 2 | 07-03-1657 | Voorstraat 59 | Het Gerechte der Stede Harlingen, Gecommitteert hebbende, ten versoecke van Sixto Lubberti, de praesident Buwe Thomas, de Boumeysteren, en Stads Timmerman, om op te nemen te roinge tusschen de Secretaris Andraeae Heemstra sijn naegelatene huysinges wester gevel en Sixti Lubberti op te bouwene nieuwe huysinge, en hebben sulcks doende bevonden dat Sixtus Lubberti voor van de vernoemde gevel sal moeten af blijven een holt voet tot de oysdrup; ordonneren vorders de eygenaeren van des overledene Secretaris huysinge om de olde waeter lossinge van vooren tot achteren weder bequam te maecken, en op te claeren; voorts consenteren wij Sixtus Lubberti om aen de zijde nae de Roepers steyg sijn huysinge te bouwen op de royenge van sijn E. mouterie. Actum den 7 Marty 1657. Ter Ordonnantie der selver (get.) D. Wringer. |
| GAH0699 folio 0044 | 17-04-1657 | Compareerde voor de Presiderende Burgemeester Rembartus Popta, Claes Jansen mr. backer, de welcke aennam de muer achter sijn gekochte huysinge naest de huysinge van Augustijn Thomas cum socys staende inte halen, recht te setten, ende op de royinge van sijn huysinges sijdmuer te brengen. In kennisse sijn handt neffens de handt van welgemelte heere Burgemeester. Actum den 17en April 1657, (get.) Claes Jansen, (get.) Rombartus Popta, me praesente (get.) D. Cornely. | |
| GAH0699 folio 0044 sub 2 | 08-05-1657 | Compareerden voor de Presiderende Burgemeyster Rembertus Popta, ten versoecke van Fedde Pyters schoenmaecker, Pyter Fransen en heeft dien volgens de praesiderende burgemeyster voornoemd nae genomene oculare inspectie met de Boumeyster Geert Joostes Cartou bevonden dat de stoepen sal moeten blijven staen, mits de selve stoepen recht nae de winckel haeck wt ende in settende. Actum den 8en Maio 1657. Ter orodnnantie van de welgemelte praesiderende Burgemeester (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0045 | 18-08-1657 | De Magistraet der Stede Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Aeltie Hotses en Lyckle Haenties, aengaende seecker cruyscosijn ofte licht, desen 18en Augusti 1657, staenden tusschen der selver huysinge ende Jan Jacobs de Adam huysinge, en is de selve in de Magistraet overwogen, welcke nae rijpe deliberatie alles overwegende, hebben gecommitteert de beyde Praesiderende Burgemeesteren dr. Jacobus Hillebrants en Pibo Oedses om parthijen voor haer te roepen en te verenigen so doenlijck, so niet Het Gerechte rapport te doen om volgens dien gedisponeert te worden nae behooren. Actum den 19en Augustus 1657. (get.) D. Wringer, (get.) Jan Knijff 19/8 1657. | |
| GAH0699 folio 0045 sub 2 | 31-08-1657 | Pothondjessteeg | De Magistraet der Stede Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke vande Burgemeester Pieter Wybrandts, op de waterlosinge die welgemelte Burgemeesters camer inde Pothontiesteygh staende heeft suydwarts uyt aende oostcant langs der ledige plaetse Jelmer Bennema toecomende, ende door der selver Bennema dicht gemaeckt, ordonneert de geseyde Bennema de voors. waterlosinge weder claer te maecken, ten einde De selve bij des requirants huyrluyden als voor desen gedaen is, mach werden gebruyckt onvercort soo sij vermenen sal. Actum den 31en Augusto 1657. (get.) J. Hillebrants, Me praesente (get.) D. Wringer. |
| GAH0699 folio 0046 | 16-09-1657 | Voorstraat 47 | De Magistraet der Stede Harlingen door hun Gecommitteerde als de Praesiderende dr. Jacobus Hillebrandts, en de sequens de Burgemeester Jan Knijf ten versoecke van Jan Hessels boeckdrucker oculare inspectie genomen hebbende tot maecking van een deur in sijn muyr in de steygh, de Magistraet gehoort het rapport van hun Commissarien, consenteert Jan Hessels vernoemd een deur te maecken binnen op sijn plaets openslaende, onvercort een iegelijck sijn Recht die verstaen sal Het selve hem naedelig te sijn. Actum den 16en 7br 1657. (get.) J Hillebrants. Ter ordonnantie van de Magistraet (get.) D. Wringer. |
| GAH0699 folio 0046 sub 2 | 16-09-1657 | Noorderhaven 106 | De Magistraet der Stede Harlingen in completen getalle ende naderhants door hun Gecommitteerde oculare inspectie genomen hebbende, ter instantie van Sixtus Lubberti, op de Roeperssteygh onslechtheyt hebben geresolveert ende geordonneert dat der selver steych aent noord ende, soo veel sal werden opgehoocht, dat de selve met den daer voorbij lopende straet egal, ofte over een compt, des dat heeren Olicans huys op de oostcant van voors. steygh staende, tot sijn Olicans costen ende onderholdinge sal moghen macken een gote met een verwulff, om bequamelijck sijn waterlosinge te conen holden ende hebben. Actum door continuatie desen 16en septembris 1657. (get.) J. Hillebrants. Ter ordonnantie vande Magistraet, abs. Sec. (get.) D. Cornely. |
| GAH0699 folio 0047 | 19-03-1658 | Grote Kerkstraat 16 | De praesiderende Burgemeester Franciscus Hoitinga geadsocieert met dr. Dominico Wringer Secretaris der Steede Harlingen, sampt de beide Boumeesteren Frans Dircx ende Geurt Cartou, ten versoecke van Marten Iimes requirant, ende Jochum Jacobs requireerde, oculare inspectie genomen hebbende, op de nieuu te bouwene Leuyff, van de requireerde, aen sijn huisinge staende in de Grote Kerckstraat aende oostzijde van des requirants huisinge; Soo ist dat gedachte Burgemeester geadsocieert als boven, op alles rijpelyck geleth hebbende, nae gedane communicatie den requireerde geordonneert heeft, om die nieuu te bouwene Leuiff te maecken, effen opde royinge van sijn requireerdes westesijdmuir, aldus gedaen ende geordonneert desen 19en Marty 1658. Me praesente (get.) D. Wringer. |
| GAH0699 folio 0047 sub 2 | 08-04-1658 | De Magistraet der Stede Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Philipus Edes opde selffs nieu geboude scheidmuer staende achter sijn huysinge bij de Kimswerder pijp als requirant, tusschen Warner Jansen Holckema per uxore comparerende requireerde, soo ist dat de selve praesiderende Burgemeesteren geadsocieert met de Secretaris dr. Dominicus Wringer ende de Stadts Boumeesters, nae geleesen hebbende des requirant coopbrieff ende in conformite van de selve opgenomen hebben de roynge noordwarts tusschen de requirants ende requireerdes achteruyt der selver huysingen, de requirant te competeren vijfftien voet plaet van des selffs achter noordermuyer te reckenen waerop de requirant geconsenteert is, veertien en een halff voet van sijn achter muyr aff, sijn scheydmuyr te mogen bouuen, holdende alsoo een halff voet voor sijn euysdruyp. Aldus gedaen ende geroeyt den 8en April 1658. Me presente (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0048 | 20-04-1658 | De beyde praesiderende Burgemeesteren Pybe Oedses ende dr. Jacobus Hillebrandts, geadsocieert met dr. Dominico Wringer ende de beide Boumeesters Frans Dircx ende Geurt Joostes Cartou, oculare inspectie genomen hebbende ter Instantie ende versoecke volgens resolutie daertoe gehouden van Ewe Ritskes ende Rint Sipckes brouster, op haer nieuw te bouuene sijdmuyer van des selffs huisinge suydwaerts, ende hebben sulx doende bevonden, dat de selve suydmuyr soude gemaeckt worden in conformite van het oude fundement mits brengende t selffde fundement als door olderdom een weynigh uyt gewecken sijnde, in een rechte royenge waer bij beide partijen praesent sijnde hebben het geaccepteert. Aldus gedaen ende geroyt den 20en Aprilis 1658. Me praesente (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0049 | 01-05-1658 | De Magistraet ten versoecke van Pyter Huyberts oculare inspectie genomen door de Praesiderende Burgemeesteren Pibo Oedses, dr. Jacobus Hillebrants, sampt de Secretaris, Boumeesteren Geurt Cartou, en Frans Dirckx, met den stadtstimmerman, nopens seecker water lossinge tusschen des Requirants, en de weduwe van w: Pyter Clasens huysinge Requireerde, in welck doende nae onderlinge communicatie, de Requireerde werde geordonneert om de waterlossinge te macken sodanig de selve te vooren waer geweest, waer door de Requirant sijn water bequamelyck sal kunnen lossen. Aldus gedaen desen 1en Maio 1658. Me praesente (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0049 sub 2 | 08-05-1658 | Den 8 Maio oculaire inspectie genomen door de Praesiderende Burgemeesteren Pibo Oedzes en dr. Jacobus Hillebrants geadsocieert met den Secretaris, de beyde Boumeesteren en Stadstimmerman ten versoecke van Pier Jansen wewer Requirant, en Hendrick Hendricks Requireerde, in welcks doende bevonden is, dat de Requirant sijn nieu te bouwene muyr tusschen des Requireerdes hovinge sal optrecken op Het olde fundament sonder krenckinge van wedersijts water lossinge. Aldus gedaen desen 8en Maio 1658. Me praesente (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0050 | 03-06-1658 | De Magistrât der Stede Harlingen gesien hebbende het schriftelijck remonstreren van Claes Jansen Falcken pro se, et cum sociis, clagende over sijn buuren Douue Jansen, als krenckende hem het mede gebruick en eigendom vande steygh, tusschen sijn suppliants, en des Requireerdes huisinge, ende De Magistrât, gesien hebbende, wedersijts documenten als huisbrieven, en de iterative acten van ordonnantien om de suppliant cum soc. het mede gebruick en eigendom der Steigh te laten toecomen, ordonneren de Requireerde Het selve alsnoch, alsmede het wechnemen der iseren tot gaernwinden gebruict werdende, soo laest bij requireerde sijn eigen gaernwinden sal hebben gedaen; verbiedende alle Het gaernwinden door andere personen aende selve; en de deur van de steigh geheel wegh te nemen, off sodanigh te laten, dat hij tot wedersijts geryff mach blijven, hebbende ten dien fine elxc een sleutel vande selve deur, alsmede de Steigh te ontledigen van alle flas, kisten, tonnen, off enig ander ding het mede gebruick vande Steigh verhinderende, bij faute van sulcx dat tot leedwesen vanden beyde daerinne sal werden versien. Aldus gedaen en verstanden den 3en Juni 1658. Me praesente (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0051 | 28-09-1658 | Copia / Aenden Gerechte der Stadt Harlingen / Lyske Hendrick weduwe van w. de Gemeensman Frans Symens exhibeert met schuldige reverente de twe nevensgaende orig. Coopbryven, bij Dirckien Pytters gepasseert vande coop van twee camers aen melcanderen staende achter gemelte Dirckiens huisinge, beyde met een vrij uyt ende inganck door de steygh tusschen des suppliantes ende vernoemde Dirckiens huys leggende, Het is nu soo dat de Suppliante de voors. camers afgebroocken ende in plaetse vande selve een nieu brouhuys te maecken onderlecht hebbende bevint dat de meergemelte Dirckiens kinderen hun tegens den deur ende kasijn, bij den Suppliante in de begonnene brouwerije geset regt op de voors. steyghe responderende opmaecken geensins van meeninge sijnde deselve aldaer te gedogen soeckende also de coopbrieven bij hun moeder gepasseert illusoir te maecken ende per consequens den Suppliante in haer gerechtigheyt te becorten, tot voorcominge van welcx de Suppliante haer tot Ued. keret met reverentelyck versoeck dat Ued. Gelieven willen de voors. Dirckiens vrou te ordonneeren, om den Suppliante perfect vande voors. coopbrieven te laten genieten ende diens volgens een vrije uyt ende ingangh tot ende van haer brouhuys dooe den gemelten steyge te doen hebben, wijders te gehengen ende gedogen dat den Suppliante een goote aen haer huisinges noorder (sijdmuyr) suydmuyr langs legget omme daer door t water tot haer Brouuerije te leyden, quo facto etc. Onder stonde Dcornely not. Pub. met sijntogen. Inmargyne stonde / T Gerechte alles gesien accordeert de Suppliante een vrije uyt ende ingangh van haer brouuerije door der Rescribenten steyg, alles in conformite vandes Suppliantes coopbrieff. Actum den 28en 7ber 1658. Onderstonde Theodorus Keth met sijntogen. Ter ordonnantie vande Magistraet, was verteyckent met Dwringer met sijn halen ende togen. Nae gedaene Collatie is desen bevonden met sijn principale te accorderen. In kennisse van mij (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0052 | 16-09-1658 | Aende achtbare Magistraet binnen Harlingen / De erffgenamen van Dirckien, Melle Jorryts weduwe, Ued. achtbare dispositie van den 16en 7ber 1658 staende op den requeste van Lyske Hendricx, nacomende secht voor rescriptie waerte sijn dat des rescribentens salige moeder aende Suppliante ende haer salige manheeft vercocht seeckere twee camers ten westen van der rescribentens, ende ten noorden van des Suppliantes respectieve bewoonde huisingen staende, ende dat met een vrije uytgang ende ingang door de steyg ten oosten ende westen streckende van vooren vande straet oostwarts af tot aende westkant ofte westelycke muir vande westelycke kamer toe. T is nu dus dat den Suppliant sigh niet ontsiet t onderleggen om den selven steyg soo wijt de camers waren streckende nae haer te trecken ende die te bebouuen, voorts daeraff de rescriventen tegens recht ende reden te ontbloten, daer sij suppliante tot den selven steygh niet wijders is gerechticht als met een vrije uytgangh ende ingangh gelijck Ued. Achtbaren bij examinatie uyt de bijgevoegde coopbrieff affnemen cont, daer de regulen affgelieert sijn quoteert met de worden domini notate, niettegenstaende der rescribenten saliger moeder de vercopinge heeft gedaen met dien voor bedingste ende clausule dat den Suppliante ende haer salige man den oostelycke camer niet verder solde mogen bouuen als die sonde ten tijde des vercopinge, alle sien is uyt de coopbrieff daer Domini ini margine staet ende daerneffens affgelinieert regulen, boven sulcx heeft de suppliante, tegens recht ende reden, den oostelycken sijdmuir van den voors. oostelycke gecochte camer soo hooge opgetrocken ende gemaeckt, dat sij der rescribenten opslagene vensters twelck in haer westelycke gevel van haer rescribentens achterhuys staende oock aldaer naer wel 50 jaren gestanden hebbende t eenenmael heeft bebout dat het niet can werden geopent, ja wat meerder is, senteert den Suppliante omme inde oostelyxe sijdmuyr van d Ooostelyckse camer te maken verscheydenne opslagene vensters over der rescribentens plaetse daer nochtans voormaels niet meerder als twee opslagene vensters inde kamer sijn geweest, sulcx damentyck mede regel rechts trijdet tegens den selven coopbrieff dicterende als voorengeseyt dat den Supplianten de oostelyckse camer niet verder sal moegen bouuen als die stonde tijdens des vercoop dachs oock wert de Suppliante expres verboden in de coopbrieff aen de westelycken camer dat sijn in geenderley manier sullen vermogen van uit ofte door hare huisen ofte plaetsen naest gelandet ofte gelegen wesende door sen selven camer ofte een gedeelte vandien eenigh uyt ofte ingangh in ofte door den steige te hebben ofte maken, blijckend aff gelinieerde regulen daer Bene voorstaet, pogende ter contrarie nu de Supplianten met het maken van een brouuerie in plaets van selve camer sulcx t annulleren ende den steigh ten dienste van haer huisinge ende brouuerie te gebruycken door het gaen van haer Suppliantes huisinge in de brouuerije ende vandaer ten teige uyt als ten requeste wert versocht, wat mede belanget des Suppliantes [?] versoeck in supplicatie vande brougoote te hebben dooe den steygh om daer door het water inde Brouuerije te becomen ende leiden, de Supploante haer coopbrieven examinerende sullen clarius luce meridiana bevinden dat sij derecte noch indirecte eenige eigendom anede selve steigh hebben dan allenigh in vrij uyt ende ingang wegens de twe camers sonder meerder sulcx dat hij int minste niet de watergoote door den steigh te leiden niet conen sijn gerechtichd veel min met het bebouuen vande steig gelijck de Suppliante althans heeft gedaen voor soo veel de lanckte vande twe camers berecht gelijcke mede met het bebouuen van des rescribentens venster ende het pogen van meerder uytslagene vensters te maecken over der rescribentens plaets hoer vooren breder aengetogen, invoegen dat de Rescribenten genootsaeckt sijn geweest daertegens aenden Suppliante te protesteren tot nulliteyt vandien gelijck sij daeraff bij desen protesteren alwaeromme ist dat de rescribenten versoecken Ued. Achtbare gelieve sich ter plaetse contentieus te vervoegen met overroepinge van partijen ende oculare inspaectie te nemen, voort nae partijen gehoorde de vatten? ende examinatie der Coopbrieven de Suppliante haer versoeck t ontseggen, ende vervolgens in mainctenu van justitie haer Suppliante te verclaeren niet gerechticht te sijn tot het bebouuen vande steigh alsmede vande rescribenten vensters ende dies volgens den Suppliante te ordonneeren omme den beboude steygh ende des rescribentes beboude venster t ontledigen ende wechte breken, ende alsi weder te herstellen ende leveren in statu als het is geweest voor de bouuinge, voor geen meerder opslagenne vensters te maecken inde oostelycke gevel van dien oostelyckse camer als twe in voegen het voormaels sij geweest, ad idem van uit ofte door hare Suppliantes huisen ofte plaetsen naest gelegen wesende door den westelyckse camer ofte een gedeelte vandien eenich uyt ofte ingangh in ofte door den steige te hebben ofte maken, dit doen etc. Onderstonde req. T. Theodori. Accordeert met den principale requeste ende re [?] In kennisse van mij Secretaris (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0057 | 28-09-1658 | Schritsen 39 | Copia / Aende Ed. Magistraet der Stede Harlingen / Pytter Cornelis backer ende Jancke Gosses echtel. Ued. onderdanige burgers, exhiberen met behoorl. eerbiedinge bij gaende coopbrieff wt welcke geblijckt dat sij Supplianten gecoft hebben seeckere huisingh staende alhier in Jan Woudemans steygh aende suydcant vande Lanen streckende van vooren tot aende nagelatene huisinge van Botte leertouuers, doch sullen de copers de huisinge niet mogen bouuen dan op de roienge ende gront als de selve nu is staende, tot aende gevel van de loodts bij Botte leertouuer ten suyden bewoont, sonder de ledige plaetse aende steygh nader to mogen bebouuen etc. Het is nu soo dat den Supplianten back staet in het plaetske voors. dicht in de hoeck aende Suppliantens voorhuisinge, ende alsoo het een in hoeck is, soo heeft de hoeck groote aen val van dese en gene welcke haer water daertegens aen maecken, welcke pis dan is lopende inden Suppliantens water back, in voegen dat door de onreynichheyt haer water inde selve back gans ende goor bederft, so hadden de Supplianten voor, tot voorcominge van sulcx ende tot beheyninge van haer erff, op de royenge vandes Suppliantens voorhuisinge ende Botte Leertouuers suidlycke huisinge, dicht aen de gote een open steck met tralien te maecken ende also de Woudemanssteygh op een egale wijdte te brengen; de erffgenamen van Botte Leertouuer oft haer inwoonders sulcx horende soecken sulcx te beletten, mett voor gevinge dat haer de platse besijden des Suppliantens huising is toe behoorende, t welck nochtans contrari ut der Suppliantens Coopbrieff geblijck, want daer staet dat de Supplianten huising ende erve staende tot aen de gevel van Botte leertouuers loods; dat is immers een teken dat de plaetse der Supplianten huisinge is toe behoorende, dan dat plaetske is belast met die servitut dattet niet bij de Supplianten sal werden bebout, t welck sij niet willen doen alleeenlyck daer maecken een leeg steckettinge om also het water in haer Suppliantens back schoon ende suyver te holden; ende also niemant daer bij geledeert is, nogte oock dat niemant sal bewijsen eenige gerechtigheyt tot de plaets te hebben hoe wel sulcx bij Botte Leertouuers erffgenamen wert gesustitieert, doch met onwaerheyt, soo ist dat de Supplianten hen tot Ued. addresserende per reverentelyck versoeck Ued. gelieve, na gedaen raport vande heere Praesident die oculare Inspectie daeraff hebben genomen, de Supplianten het maken der steckettingh tot beheyning van der Supplianten erffgenamen op haer costen te consenteren, voorts de voors. Botte Leertouuers erffgenamen ende inwoonders vandien te ordonneeren haer Suppliantens daerinne niet te turberen jus facto daertoe was verteyckent req. Gellius Vetzensius. |
| GAH0699 folio 0059 sub 2 | 28-09-1658 | Schritsen 39 | Aen de Achtbare Magistraet binnen Harlingen / Jacob Martens rescriberende op den requeste van Pytter Cornelis backer cum uxore seggen dat sij geen sins in des Suppliantens versoeck consenteren aengesien ses rescribents sal. schoon vader Botte Leertouuer t recht vandien becomen heeft van Sioerd Conincx sulcx de Supplianten mede wel is bekent voor soo veel sij meermalen hebben gepoogt, de rescribent ofte ymant sijnnen wegen te versoecken de gerechtigheyt vande selven plaets afte copen, doch heeft de rescribent ofte sijn schoonvader sich daertoe noit connen verstaen dat des supplianten nu meinen daertoe gerechticht te sijn, is verre vander, mede blijckt contrarie uyt sijn eygen coopbrieff ende willen de supplianten haer back niet langer van buiten hebben mogen die van binnen maecken aen gesien de rescribent geensins in des Supplianten versoeck accordeert ende sich daertegens opponerende offereert hem liti ad omnes fines, versoecken dat den Supplianten haer versoeck daerwegens al werden ontsecht dit doen etc. Onderstande req. T. Theodori met sijn togen. Accordeert met den principale Request appoinctement ende rescriptie. In kennisse van mij Secretaris (get.) D. Wringer. |
| GAH0699 folio 0061 | 30-09-1658 | Voorstraat | Aen de Edele Magistraet der Stede Harlingen / Geeft onderdaniglyck te kennen Sierd Zitses burger coopman tot Amsterdam, hoe de Suppliant alhier op de Suypmerck heeft staende seeckere huisinge mouterie ende brouuerie etc. althans bij de Faendrick Jacob Jansen Haeselaar werdende gebruckt ende bewoont. T is nu dus dat eer Jacob Pytters cooperslager eigenaer van sijn huisinge ende plaats gelegen ten westen ende noorden vander Suppliants voors. huisinge ende brouuerie rede onderlecht heeft op sijn Jacob Pytters plaats, leggende ten westen van des Suppliants huisinge ende ten noorden van des Suppliants brouuerie te maecken ende bouuen seeckere groot werckhuisinge om sijn coperslagerie aldaer te doen oock daerinne te maken een smitte puister ende andersins om het coper daerinne te loyen ende smeden, welcke bouuinge ende timmeringe seer nadeligh sijnde, ja tot bederf streckt van des Suppliants brouuerie aen gesien de selve bouuinge tenemael beleth ende berooft de koelte die nootwendich den Suppliant ofte sijne huerder int brouuen is van noden, ende bouuinge oock soo hoog is gedaen dat die toe boven de gaten in des Suppliants noordelycke gevel vande brouuerie coomt te stijgen daer de koelte door wort beleth, in voegen dat het bier op de koelback staende onmogelyck can coel werden behalven sulcx wanneer voors. Jacob Pytters sijn koper gloyt soo comt alle de selve rook in des Suppliants brouuerie fliegen, soo dat het bier dat inde kuyp staat meermalen door de stucken fileine roock bedurven ende door genoemde Jacob Jansen Haselaer wech laten lopen, oock kan het bier niet suicken als het in de gyl staat wanneer voors. Jacob Pytters sijn coper uyt smeedt door het daveren ende dreunen van het smeden ende kloppen, mede heeft vaeck genoemde Jacob Pytters door voors. timmeragie het licht van des Suppliants huisinge becorttet ende besonder in sijn kelder waerinne sij het gaet verschieten ende ommesetten breder aff tenemen uyt bijgaende Attestatie met A gelijck oock de heeren Praesiderende Burgemeesteren Jan Knijff ende T. Keth beneffens de Boumeesters op de 7en Augusti laestleden claerlyck is gebleecken bij oculare inspectie, ende voor soo veel genoemde Jacob Pytters niet anders op sijn plaets mach hebben als een gemack, claerlyck affte nemen uit de copie olden coopbrieff met B gelijck mede uit de proclamatie van de voors. Jacob Pytters huisinge hier met annex C, soo begeeft den Suppliant sich tot Ued. Achtbare biddende Ued. Achtbare gelieven Jacob Pitters te ordonneren omme sijn plaets van den nieu gemaeckten timmeragie ende werckhuys wederom te ontledigen, oock deselve teenemael ledich van eenige bebouuinge te laten verbliven behalven een gemack ofte secreet, alles in gevolge vandes Suppliants overgelechte documenten, dit doende etc. Onder stonde req. T. Theodori not. pub. |
| GAH0699 folio 0063 | 30-09-1658 | In margine stonde T Gerechte nae genomene oculare inspectie ende examinatie van wederzijts coopbrieven, condemneert de rescribent Jacob Pytters om sijn geboude affdack tot een copersmitte geordonneert weder aff te brecken en sijn plaet van de selve ontledigen. Actum den ultimo 7ber 1658. Onder stonde Theodorus Keth. Ter ordonnantie vande Magistraet was vertekent met Dwringer. Nae gedaene collatie is dese bevonden met sijn principale te Accorderen. In kennisse van mij (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0064 | 30-09-1658 | Aenden Edelen Magistraet der Stede Harlingen / Door goedbeduncken op de Requeste van Sierd Sytses secht Jacob Pytters mr. coperslager alhier vooreerst te accepteren dat den Suppliant in sijn request te kennen geeft sijn rescribents plaetse te sijn daer op gebout is, ende dat belangt dat frij feyt dat de rescribent op de plaetse maeckt een groot werck huisinge wert in maten ende voegen ontkent, door dien dese affdack welcke bij de rescribent nu gemaeckt is, maer is vernieut in plaetse van een old, dat door de olderdom niet langer conde staen, in welck old affdack sijn predecessor Jan Pytters sijn ambacht van coperslagerie pleeg te exerceren als geblijcken kan uyt bijgaende attestatie, als doen moeste dese Suppliant al lijden ende gedogen dat aen sij gevel van de brouuerie wede gefuirt sonder datter noch een schorsteen gebruckt wirde, daer de rescribent nu om d Suppliants huirman te gerieven, een schorstien heeft op getrocken alwaer alle roock deur gaet sonder dattet de Suppliants huirman eenigsins can hinderen, ofte na deelyck can sijn, geensins oock conende beletten eenich koelte inde brouuerie also de wynd op dat affdack is staende ende vallende meer als voorgaende die datelyck dan tot de gaten in flygt, doch also de rescribent verstaet dat hij aende gevel van de brouuerie mach op bouuen ende de gaten geheel betimmeren, soo heeft de Suppliant daervan geheel niet te klagen, want de predecesseuren van de Suppliant hebben ten teijde vande bouuingh de brouuerie haer gront gehelyck bebout, besiet anders de put die opde rescribents gront pstaet, die soo dit aende gevel is, als hij can, ende de Suppliant moet weten dat oock geen gevel geen oysdruyp heeft waerom dan de rescribent te beletten aen de gaten te bouuen, door dien sijn brieven niet sullen uyt wijsen daertoe gerechticht te sijn, ende als hij daertoe gerechticht was, solde de selve wel inde brieven verhaelt sijn, gelijck andere servituten ende gerechtigheden doch niettemin om de Suppliant al te accomoderen soo heeft hij t selve niet gedaen, maer het gebout dat partien beyde daeraff geryff conen crijgen, de roock welcke vande rescribents fuir compt can niets mede de brouuerie nadelyck sijn, alsoo die tot een schorsteen uyt gaet veel hoger sijnde als de gaten van de brouuerij daer ter contrarie bij die tijt als Jan Pytters coperslger daer woonde de roock ordonnaris tot de gaten in was, slaende ende als doen heeft hij moeten lijden, ontkennende daeromme expres dat het bier door des rescribente roock is verdurven geworden, want de gehele somer is inde brouuerie haest niet gebrouuen ende dat is van de rescribent binnen een weeck anderhalff eerst vernieut, invoegen datten een groote misslag is ende raeckt de Suppliant int minste niet dat de rescribent op sijn plaets arbeyt, als hij des Suppliant huisinge licht niet bekrenckt soo mach hij doen wat hij wil, want het arbeyt geen onreynicheyt causeert, ontkennende oock expres het becorten van d Suppliants huisinges licht, ende dal sulcx niet geblijcken want de plaetse breder als om de glasen strecken inbebout gelaten is niet achtende daeromme de attestatie die van d Suppliants huir en sijn oom gepasseert is, tot nadele vande rescribent geensins comende gelooff meriten, want Sierd fensters ende glasen sijn geheel vrij als bij oculare inspectie gebleken is, de rescribent verstaet dat hij op sijn plaetse mach maecken wat hij wil, als t licht niet betimmert wert, ende hij daer geen bargehock oft onreynicheyt maeckt, t welck hij niet doet ofte sal doen, d Suppliant doe wel ende exhybeer sijn bryven wat gerechticheyt hij utte brouueri op sijn plaets heeft, de rescribent sal hem int minste niet tena gaen, met het geexhybeerde met Sit B spreekt van rescribent huisingh wat servituten dat heeft daer staet niet innen dat de gaten op de rescribent plaets mogen wesen, ende als in de Suppliants Coopbrieff staet dat de gerechtheyt daeraen behoort, d rescribent dal het niet beletten, de rescribent sal hem geene reguleren nae de coopbrieff bij sijn kopers aen gepasseert hier annexis, versoeckende daeromme eerbiedich also d Suppliants versoeck ut voorverhaelde redenen geheel ongefondeert is, t Gerechte gelieve den Suppliant sijn versoeck te ontseggen. Quo facto etc. Requestus G. Vetzensius. Nae gedaene collatie is deze bevonden met sijn principale te Accorderen. In kennisse van mij (get.) D. Wringer. | |
| GAH0699 folio 0067 sub 2 | 11-02-1659 | Droogstraat | De here praesiderende Burgemeester dr. Jacobus Hillebrants geadsocieert met den Boumeester Frans Dirck, oculare inspectie genomen hebbende, ten versoece van Minne Jansen, op desselffs verbouuende huisinge in de Droogstraet deser Stede staende, is in sulcx doende gedachte Minne Jans, geconsenteert, van sijn plaets achter geseide huisinge, aen den Steckettinge, hem, ende des naestleger ten Noorden, tot een scheidinge dienende, te laten leggen een voet brete, tot een waterlossinge, ende daerbij ter brete optrecken een muir, bliuende nochtans De mande steckettinge, voor so veel die niet mette muir bebout en afgebrocken wort, tot sijn Minnes, ende vers. naestlegers mande onderholt, t welck inne De naestleger Pieter Douues heeft acquiesceert. Actum den 11 febr. 1659. Me praesente (get.) Annius Fenema. |
| GAH0699 folio 0068 | 12-02-1659 | Kleine Bredeplaats | De Magistraet der Stede Harlingen, geadsocieert met de Boumeesters oculare inspectie genomen hebbende, ten versoecke van Jan Willems mr. metselaer Requirant, ende Dirck Franssen Visscher Requireerde, bij partijen huisingen staende op de brede plaats deser Stede, hebben in sulcx doende geordonneert, ende den Requirant geconsenteert, om den eeken Stijl tusschen partijen resp. huisen staende, op de helfte der Scheidmuir, te mogen wech houwen, ende op sijn helfte der selve scheidmuir, tot sijn requirants costen, metselen, ende optrecken, een muir ofte gevel. Aldus geroyt ende geordonneert den 5en february 1659, doch door continuatie te boeck gestelt den 12en dito. In kennisse van mij Secretaris (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0068 sub 2 | 22-02-1659 | Scheffersplein 27 | De Magistrât der Stede Harlingen, collegialiter op den Râdhuyse vergadert sijnde, en op alles vrijelyck gelet hebbende nae voorgaende genomene oculare inspectie op den 15en febr. 1659 ten versoecke van Hans Euwes Requirant, en Leucke Martens Requireerde, nopens de quaestie van seeckere steyg leggende ten noorden van des Requirants, en ten suyden van des Requireerde huisinge, verclaert den Requirant eygenaer van gedachte steyg, en volgens dien consenteert den selven om dien te meugen bebouwen en ordonneert den Requirants plaets van de opslagene vensters te ontledigen, en die op sijn costen te amoveren. Aldus gedaen in de vergaderinge van de Magistrât nae voorgaende examinatie van partijen wedersijts Requesten, Rescriptien, en bij gevoegde documenten als coopbryven en attestatien. Actum den 22en febr. 1659. In kennisse van mij Secretaris (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0069 | 28-02-1659 | Scheffersplein 27 | De Magistraet der Stede Harlingen, ten versoecke van Hans Euwes als Requirant, en Leucke Martens Faber Requireerde hun versoecht hebbende door hunnen Gecommitteerde ter plaetse waer des Requirants en Requireerdes huisingen sijn staende, hebben den Requirants consenteert om de ledige plaets, en de uysdrup in Het noorden aen Leuck Martens huysinge te mogen bebouwen en diens volgens sijn Requirants zijdmuye aen des Requireerdes gevel ofte muyringe te mogen oprechten ende bouwen. Aldus gedaen en wtgesproocken den 28en febr. 1659. Me praesente (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0069 sub 2 | 14-04-1659 | Voorstraat 47 | De Praesiderende Burgemeesteren Jan Knijff en Theodorus Keth, geadsocieert met dr. Dominicus Wringer, en de Boumeester Frans Dircks, bij haer hebbende des Stads timmerman Jacob Pybes, oculair inspectie genomen hebbende ten versoecke van Fulteto Taconis Jelgersma als coper van ds. Petri Meilsma huisinge staende aen de Noordcant van de Voorstrât Requirant, en des selfs gebuyren de erfgenamen van w. Aeltie Minnes en Regnerus Templar Requireerden, in welcke ende des Requireerden huysinge is bevonden omtrent vijf duymen over de Requirants huysinge te hangen, sullende Het naeder dispositie geven in cas van bouwinge van den Requirant. Aldus bij provisie gedaen den 14en Aprilis 1659. De post sijn de Requireerden condemneert om haer huysinge met de schorstien in te trecken om also den Requirant schadeloos te stellen. Aldus gedaen de dato ut supra. In kennisse van mij Secretaris (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0070 | 14-04-1659 | Bildtpoort (gebied) | De presiderende Burgemeesteren Jan Knijff en Theodorus Keth, geadsocieert met dr. Dominicus Wringer Secretaris, ende Boumeester Frans Dircks, bij haer hebbende genomen des Stads timmerman Jacob Pybes, oculare inspectie genomen hebbende, ten versoecke van Jan Hendricks Requirant, en Albert Jacobs cum uxore Requireerden, ordonneeren de Requireerden om de gesette palagie aen des Requirants pannewerck staende omtrent de Bilpoort te amoveren, en wech te nemen, en de steig ten oosten van Het pannewerck onbelemmert te laeten, en diensvolgens haer Requireerden stakettinge te setten op de roiinge van Het olde fundament in aegaliteit van der Requireerdens achtergevel ten westen, en ten oosten van Het pannewerck. Aldus gedaen en wtgesproocken desen 14en April 1659. Me praesente (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0070 sub 2 | 11-05-1659 | Grote Bredeplaats | De Praesiderende burgemeesters Jan Knijff en Theodorus Keth, geadsocieert met dr. Dominico Wringer Secretaris, de Boumeester Frans Dirckx, en des Stads timmerman Jacob Pybes, oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Wibrant Pyters Stads glasemaecker requirant, en Jaepjen Feddricks gesterckt met haer tegenwoordige man Huybert Aleffs, als moeder en voorstanderse over haer kinderen bij w. Greolt Sioerds in echte procreëert Requireerde, in welck doende, rijpelyck gelet sijnde, en gesien parthijen wedersijtse documenten aengaende hunne mande huysinge staende aen de Noordcant van de Voorstrât omtrent de Vischmerckt, ordonneert parthijen wedersijts om een bequame scheydinge te maecken recht op de middel muyr van de mande huysinge tot aen de Naeld oft furst pannen van gedachte mande huysinge, tot gemene costen van parthijen wedersijts, also t selve tot beyder accommodatie is streckende. Aldus gedaen desen 11en Maio 1659. In kennisse van mij Secretaris (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0071 | 16-05-1659 | Pothondjessteeg | De Magistraet der Stede Harlingen, oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Symen Pieckes, geadsisteert met Pyter Jacobs wegens sijn schoonbroeder Jelmer A. Braem voor so veel haer interest aenbelangt Requirante, en de olde Burgemeester Pyter Wibrants Requireerde, de Magistraet nae genomene oculare inspectie, door gesien hebbende parthijen wedersijtse documenten, met verstandinge der selver, condemneert de Requiranten te gehengen en gedogen dat de Waterlossinge van des Requireerdes camer staende in Jan Johannes steyg sijn ... ofte loop beholdende over des Requiranten en tegenwoordig Symen Pieckes toebehoorende erve streckende zuydwarts van des Requireerdes camer tot aen de Ossemerckt, ordonnerende diens volgens de Requiranten om den Requireerde de waterlossinge sonder eenige turbe te laeten gebruycken bij poena van naeder dispositie. Aldus gedaen deen 16en Maio 1659. Me praesente (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0071 sub 2 | 16-05-1659 | De Magistraet, door hunnen Praesiderende Burgemeesteren Theodorus Ket en Jan Knijf, geadsocieert met dr. Dominico Wringer Secretaris, en de Boumeester Frans Dircks, gecompareert sijnde ten versoecke van Albert Jacobs metselâr bij sijn huisinge staende bij de Bilpoort Requirant, contra Willem Clasen van [?] Requireerde, nopens des selfs bouwinge van een Loodske aen des selffs achter gevel staende ten Noorden van des selffs huysinge waer inne de Requirant sich beclaegde dat den Requireerde sijn plaets en erve was bekreckende met een half steen, waer inne parthijen veracoordeert sijn door tusschen spreecken van Burgemeesters, Secretaris en Boumeesters als dat den Requirant ten respecte dies soude vermogen aen des Requireerdes achter gevel en sijn muyr van de loodsinge een muyr op te trecken sonder daer een Water lossinge te laeten leggen, nochtans sal den Requirant niet vermogen eenig ding in de Requireerdes muyr vast te maecken also de selve des Requireerdes eygen verblijft, sonder dat de Requirant daer aen eenige eygendom of gemeenschap nae desen sal hebben te praetenderen, ten waere hij de selve door een rechtweerdigen titul nae desen quam te possideren. Aldus gedaen desen 16en Maio 1659. Me praesente (get.) D. Wringer 1659. | |
| GAH0699 folio 0072 | 25-05-1659 | Voorstraat 47 | De Magistraet der Stede Harlingen, door hunne Praesiderende Burgemeesteren Thedorus Keth, Jan Knijff, geadsocieert met dr. Dominico Wringer Secretaris en de Boumeester Geurt Joostes Cartou oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Vultetus Jelgersma apotecarius en burger binnen Harlingen als coper van ds. Petri Meilsma huysinge aen de Noordcant van de Voorstrât ten westen van de huysinge Gosse Johannes cum soc. toebehoorende, in welcks doende den selvigen ter praesentie van parthije consenteert in een nieuwe Muyr op te trecken, laetende nochtans de steyg ten oosten op drie voeten min een duym. Aldus gedaen desen 25en Maio 1659. Me praesenta (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0072 sub 2 | 11-08-1659 | De Magistraet der Stede Harlingen, gehoort hebbende het rapport van de Praesiderende Burgemeester Bartel Kleysen Lanting en des selfs Sequens Gellius Vetzensius, geadsocieert met dr. Dominico Wringer Secretaris, nopens de oculare inspectie bij hen genomen ten versoecke van Jacob Rinses Requirant, en Lyckle Andries Requireerde, over Het gebruyck en eygendom van de regenwatersback tusschen hun beyder huysen, waer over wedersijts coopbryven examineert sijnde, ordonneert parthijen om hun nae de selve te reguleren, en diens volgens elcks anderen het gebruyck en eygendom van de back vastelyck en vredelyck te laeten genieten, bij poene van naedere dispositie. Aldus gedaen en wtgesproocken desen 11en Augusto 1659. Me praesente (get.) D. Wringer 1659. | |
| GAH0699 folio 0073 | 22-08-1659 | Noorderhaven | De Magistraat, Gesworen Gemeente ende Gecommitteerde Vroedschappen des Stads Harlingen, ten versoucke van Roeloff Pybes ende Sioerd Sweerts, op der selvers nieuw te maecken walling off staltinge voor hunnen huisen aende haven, ten noordcant vandien, aende oostcant vande Raedhuiser brugge oculaire inspectie genomen hebbende, hebben in sulcx doende goetgevonden ende geordonneert, dat den Requiranten hunnen Staltingen sullen moeten maecken negen duymen hoger als de wallinge van Tiebbe Piters Dreyer, daer ontrent tegenwoordich staende ende de roiinge vandien. Actum den XXIIen Aug, 1659. |
| GAH0699 folio 0073 sub 2 | 22-08-1659 | Zuiderhaven | De Magistrât der Stad Harlingen, oculaire inspectie genomen hebbende ten versoucke van De Equipagemr. ende mede vroedsman Harmen Synes cum socys, op der selvers huusplaetsen gelegen opde oude Timmerwerven alhier tusschen de plaetsen Jan Sibrens ende Jelmer Arriens, ende de plaetsen De olde Burgemeester Buue Thomas toebehoorende, hebben in sulcx doende, (na dat gemerckt ware den drie huisplaetsen van voors. Jan Sibrens ende Jelmer Arriens hun Breete, te weten aende haven vier ende twintich voeten ende aent Bolwerck vijff ende twintich voeten te hebben ende beholden), bevonden, als dat gedachte requirant Harmen Synes tot sijn huisplaetsen geen minder breete is genietende dan hem competeert volgens sijn Coopbrieven. Aldus gedaen ende bevonden Justicieert van ons onderget. den 22 Augudto 1659. Me praesente (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0074 | 22-08-1659 | Grote Ossenmarkt | De Magistrât, geswooren Gemeente ende Gecommitteerde Vroedschappen der Stad Harlingen, besichticht hebbende seker goote lopende uit de peerdestal (bij de huisinge ende Gleybakkerij, de kinderen van w. Pieter Jacobs De Adam toebehorende) over de Strate westwaerts inde Suider nieuue haven, hebben goetgevonden ende geordonneert dat de selve goote ofte waterlossinge, geleyt ende sijn cours gegeven sal moeten werden onder de Straat deur, inde gezeide haven; omme sulcx dadelyk te effectueren wert hierbij geordonneert desen den Curatoren over gemelte kinderen te insinueren. Actum den 22en Aug. 1659. |
| GAH0699 folio 0074 sub 2 | 03-09-1659 | Voorstraat 1 | De Magistrât der Stede Harlingen, door hunne Gecommitteerden en mede collegen de Burgemeesteren Jan Knijff en Theodorus Keth, geadsocieert met dr. Dominico Wringer Secretaris deser Stede, oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Rein Pyters de Haen en Hylcke Hanecuyck Requiranten, en Tiaerd ... Requireerde, nopens het overhangen van des Requireerdes huysinge waer door volgens het aengeven van de Requiranten belet wierde het ... van hun water also geen gote bequamelyck conde leggen, waeromme gedachte Commissarien met advys van Sibren Sibrens en Jan Claesen Bot, beyde mr. timmerluyden, hebben verstanden bequamelyck een gote te kennen geleyd werden, waer op gedachte timmeruyden versocht sijnde omme een gote te leggen hebben Het selve geeffectueert, Het welcke bij ons geapprobeert sijnde, ordonneren de Requiranten om de gote en daer aen verdiende arbeits loon tot sestien car.gld. vijf stuyvers aen de timmerluyden te betalen, also het tot hun profijt alleen is streckende, de vordere costen over dezen compenserende, latende niet te min de Requiranten salvo? Judis? nopens het overhangen van des Requiranten huysinge so sij verstaen sullen te behooren. Aldus gedaen en wtgesproocken desen 3 7ber 1659. Me praesente (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0075 | 24-10-1659 | Zoutsloot 42 | Copia / Aen De achtbare Magistraet binnen Harlingen / Geven te kennen Sipck Doedes weduue van Hendrick Hendricx, ende Jan Ruierds mr. kleermaker, hoe de Supplianten koemelkerij doende, verstanden hebben datse geen dongh van hun koebeesten langer sullen mogen leggen op hunne wallen aende Soltsloot, en aengesien de selve naer 50 a 60 jaren alsoo is gepleegt sonder yemants naedelicheit, t nu dus dat de wallen ten wil de opslattinge vande Soltsloot geschiede, wirden op gegraven oock eenige gooten onder de strâten door gemaeckt gelyck de restante daer door sullen wirden gemaeckt, in voegen dat de straten alsoo ongestraet ende om de wech rijdinge van het dongh te doen sijn onbequaem ende onbruyckbaer, Alwaeromme ist dat de Supplianten bij provisie haer Dongh in een besteckt hoeckien op haer eigen strâten sullen sijn gestraet ofte bequaem gemaeckt dat de wech rijdinge vant Dongh geschien, onder belofte tselve middelen wijle alsoo te leggen, sonder ymandts intrest, voorts den bestratinge soo spoedich te doen als haer andere gebuyren, versoeckende ende verwachtende hier op UEd. Achtbare appoinctement. Dit doende etc. Onderstonde T. Theodori. / Stonde inmargine / De Supplianten sullen haer hebben te reguleren nae voorgaende resolutie. Actum den 24en october 1659. |
| GAH0699 folio 0076 | 24-10-1659 | Zoutsloot | Copia / Aan De magistraet binnen Harlingen / Geven gedienstelyck te kennen Sipck Doedes weduue w. Hendrick Hendricx, ende Jan Ruierdts, beyde koemelker op de Soltsloot, hoede Supplianten op haer resp. wallen [?] hebben een afgesteckt hoeckien, waerinne sij den dongh van haere koebeesten ontrent Alderheiligen ende vervolgens den winter door brengen, ende int voorjaer t selve wech rijden ende alsdan haere straten wederom daeraff ontledigende, sonder dat ymant daeraff de minste ongelegentheyt is hebbende, ja selffs der Suppliantens buyrman die tusschen beyden woont, verclaert in geenderlei manier hem sulcx ongelegen te sijn, oock besteckt de Supplianten het selve soo dicht dat geen de minste vulligheyt daer uyt valt ende wert mede een bequame plaetse gelaten dat niemant daer inne wert geleth met reed ende drifte, gelyck contrarie wert afgenomen in de pannebackers ofte estrickbackers die de straten door de kleyhoecken niet alleen ontijdich maer oock onbequaem maken, ende den reed ende drifte dickwils beletten door wijd uyt stellen vande hoecken. T is nu dus dat de Supplianten ter ooren sij gecomen UEd. achtb. souden geresolveert hebben om hen daeraff interdictie te doen ende vervolgend ordonneren om het dongh t elckens wech te laten rijden, t welck de Supplianten niet willen verhoop hebben, aengesien sij alsdan daerop souden moeten holden een man ende paert dat de koemelckerije int minste niet can opbrengen, ende souden alsoo genoodrongen werden haere costwinning te quiteren tot hen groote intrest ende merckelycke schade ende de wijle het alsoo voor 50 a 60 jaren is gesequestreert sonder schade ende intrest van iemant, soo versoecken de Supplianten UEd. achtb. gelieven t geen voors. intesien ende hen te accorderen om te continueren met het dongh brengen t winters int besteckte hoeck, onder praesentatie t selve soo te maken dat niemant daeraff de minste intest sal geschieden, voorts de straten ende wallen met steenen ende soo te maken als UEd. achtb. de Supplianten neffens andere buyren sal ordonneren, dit doende etc. Onderstonde T. Theodori. / Inmargine stonde / De Supplianten sullen haer hebben te reguleren nae de ordene en roinge vande policimeesters ende volgens diens haer dongh te amoveren. Actum den 24en Ocober 1659. |
| GAH0699 folio 0077 | 28-10-1659 | De Magistraet, door de Praesiderende Burgemeesteren Joost v. Voorde ende Gellius Vetzensius oculare inspectie genomen hebbende op seeckere affgebrockene huisinge toe behoorende de meesters van de banck van leninge, staende ten westen ende naest de Lomberts tuyn, daersij versochten dat sij voor aende straet een muyr mochten bouuen aende gevel van Pytter Fransen in qualiteit huisinge ten suyden daeraen staende, ende daerop Pytter Fransen sijn consent mede gehoort hebbende, ordonneert dat de meesters van de banck voors. de muyr ende gevel voor aende straet tot bevrijdinge vande erff ten bequamen hoogte mach op trecken, mits de waterlosinge aldaer niet krenckende, onder die serve soo Pytter Fransen oock de originele eygenâr ofte des selff successeuren verstaen mochte dat hem sulcx onderhants nadelig mochte sijn, sullen de meesters vande back voors. off hen successeuren t selve wederom vande Suider huisinge gevel een halff voet weder geholden sijn aff te brecken. Aldus gedaen ende uytgesproken in kennisse ons ondergest. desen 28en October 1659. | |
| GAH0699 folio 0078 | 19-12-1659 | Noorderhaven 96 | De Magistraet der Stede Harlingen, nae genomene oculare inspectien ten versoecke van Aeltie Hotses en Lyckle Haenties Requiranten, en Jan Jacobs de Adam Requireerde, nopens Het leggen van seecker gote ten dienste van Requireerde om sijn vegen water te heinen, ordonneert de selve om de gote te amoveren en sodanig te maecken dat der Requiranten licht en vensters onbecrencket blijven, Het sij dat den Requireerde Het water leyde door een blicken of loden gote, t welcke mits stellende in des selfs wille Requireerde, alles in gevolgen van den ouden contracte dien te neffens gemaeckt in den Jaer 1561 den 22 Octobris. Aldus gedaen. In kennisse van mij Secretaris desen 19en December 1659. (get.) D. Wringer 1659. |
| GAH0699 folio 0078 sub 2 | 09-02-1660 | Noorderhaven 51 | De Magistraet der Stede Harlingen, ten versoecke van Jan Doedes mr. huystimmerman, roiinge gedaen hebbende nopens Het maecken van de wallinge voor sijn huysinge aen de Noord zijde van de Noorder Haven, is de selve geordonneert om de wallinge te doen leggen op de roiinge, en involgen de hoochte van Douwe Douwes wallinge sijnde des Requirants naeste buyrman op een huys nae aen de oost zijde. Aldus gedaen. In kennisse van mij Secretaris desen 9en febr. 1660. |
| GAH0699 folio 0079 | 02-05-1660 | Grote Bredeplaats 22 | De Magistraet der Stede Harlingen, ten versoecke van de olde Burgemeester en tegenwoordige Gemeensman Frans Hoitinga oculare inspectie genomen hebbende op het over hangen van Symen Dircks sijd muyr ten oosten van Hoitinga huysinge staende, ordonneren Symen Dircks om sijn pannen in te trecken, de sijd muyr met een goede gote te versien op dat de gemeensman Hoitinga daer door geen leckage in sijn huys become te lijden. Aldus gedaen desen 2en Maio 1660. Me praesente (get.) D. Wringer 1660. |
| GAH0699 folio 0079 sub 2 | 14-05-1660 | Voorstraat 47 | De Magistraet der Stede Harlingen, nae voorgaende oculare inspectie ten versoecke van de Burgemeester Gosse Johannes Requirant, en Vultetus Jelgersma Apotecarius requireerde, nopens seeckere sijd deur staende in des Requireerdes nieue geboude huysinge oostlyckste sijd muyr, en de Magistraet examineert hebbende nopens parthijens quaestie den acte hier vooren ten Royeboeck staende de dato den 16en September 1657 met des Requirants Coopbryf, ordonneren de selve om gedachte sijd deur te amoveren en weder dicht te maecken op belyven van den Requirant, bij poenâ van naeder dispositie. Aldus gedaen desen 14en Maio 1660. Me praesente (get.) D. Wringer 1660. |
| GAH0699 folio 0080 | 10-08-1660 | Lanen 43 | De Magistraet der Stede Harlingen, door de Praesiderende burgemeesteren Joost v. Voorde ende Gellius Vetzensius, met verroepinge vande Boumeesteren oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Remmert Hendricx cum socio, op seeckere gote leggende onder de oys drup ende aende Camer van Douue Jacobs utdrager op de Lanen achter de blauue pot staende, bij mr. Frids gebruickt, ende dat digt tegen aen de gevel van Remmert Hendricx cum soc. huisinge, walgoote heel old ende onbequaem bevonden sijnde door de leckagie aende voors. gevel verdriet ende schade gedaen wirde, hebben de delve Douue Jacobs geordonneert gelijck sij doen mits desen omme de olde goote aldaer te amoveren ende int plaetse van dien een nieuue te leggen, ten eynde het water sonder eenich beletsel in de voors. Douue Back mach werden geleydet, twelck nu door de outheyt ende verstoppingh wert verhindert, ende Remmerts inwoonders doort water verdriet gedaen. Aldus gedaen desen 10en Augusto 1660. Me praesente. |
| GAH0699 folio 0080 sub 2 | 24-09-1660 | Rommelhaven 26 | De Magistraet, door hunnen Praesiderende Burgemeesteren Gellius Vetzensius en Joost v. Voorda oculare inspectie genomen hebbende ten versoecke van Dirck Clasen Requirant, en Bente Jelles Requireerde, nopens het optrecken van sijn Requirants Loodsinge tusschen sijn Requirants en des Requireerdes huisingen staende, hebben de Requirant dijn bouwinge geconsenteert, verclarende diensvolgens de selve oprecht en wel gedaen te sijn. Aldus gedaen desen 24en 7ber 1660. Me praesente (get.) D. Wringer 1660. |
