[0285r] twee bedden met twee peulen | |
[0285v] ses oorcussens | |
vier deeckens | |
twee paer blauwe gordijnen, met twee rabatten | |
een blauw schorsteenkleed | |
vier stoelkussens | |
acht stoellen | |
een spijegel | |
negen schilderde bordties so kleen als groot | |
twee Oostindische panties | |
veertien stucken Delfs steenwerck | |
acht stucken dito soo kopkes als flessen | |
vijff witte schalen | |
twee treeften ende een tange sampt een heugelhaeck | |
een koeckpanne | |
drie rood koperen keetels met twee koperen lidden | |
een dito geel koper | |
een koperen poth | |
een spinwijel | |
[0286r] twee korven | |
een lanteern | |
een silveren haeck waer aen twee silveren kettinghs en een silveren koker met een fluwelen kussentie | |
een silveren oorijser | |
drie en twintigh ellen doeck 't welck bij de curator voor de kinderen tot hembden sal werden geemplojeert | |
acht lakens | |
een peuldoeck met een peulsack | |
seven wijtlingen | |
vier en twintigh slopen | |
vijf vrouwen hembden | |
een weynigh soden geeren | |
twee rode vrouwen rocken | |
twee blauwe dito | |
twee swarte sayen schorten | |
een wollen werpen dito | |
een blauw sayen dito | |
een bratten en twee heere sayen mantelties | |
drie paer hosen | |
[0286v] een kapsleuyer met een swarte schortendoeck | |
een rood onderst | |
een borstrock ende een overlijff | |
een geel deeckentie | |
een mooy dopjes ende een andere bruyne doeck en schorteldoeck | |
vijff blauwe schorteldoecken | |
een sackie waer 't in 't naevolgende bevonden: | |
Een obligatie holdende ten laste van Hendrick Hendricks ende ten profijtte van desen sterffhuise van dato den 14e may 1689 ten summa van twee hondert ende vijftigh caroliguldens | f 250-00-00, waer op noit intressen sijn betaalt |
Eenige oude quitanties etc. van geen belangh | |
Aen gereede gelden in een sackjen in voorschreven kas bevonden somma sestigh caroliguldens | f 60-00-00 |
noch eenige glasdoeckes | |
omtrent een halfschouw turff op de solder | |
[0287r] een mangelbord ende mangelstock | |
een vloerveeger ende schrobber | |
een eecken oudt tresoor | |
twee tobben met een waschschammel | |
een emmer | |
een geel eettafel | |
in 't portael eenigh schuttelgoedt | |
eenige oude boecken van weynigh belangh | |
een testament met silveren knippers | |
winckelborden met een toonbanck | |
vier lege vaties | |
twee dito doosen | |
een lege blicken olietromp | |
twee leege topkes met een tijnne | |
een coperen vijsel | |
twee lege flessen, een dito | |
twee kruyd doossies | |
[0287v] eenigh weinigh geeren ende veters | |
twee paer koperen dopschalen met d' evenaers | |
een evenaer met houdten schalien | |
seven pontijser gewicht | |
vijff pond loden gewicht | |
een tinnen half loedts | |
een dito mengelen | |
een half mengelen | |
een verndeltie | |
een half verndeltie ende een achtendeel | |
een olij verndeltie met vijff dito tinnen leepels | |
twee tinnen trechters met twee dito blicken | |
ontrent een halff stuck dweylgoedt | |
een topke met seep | |
twee ijseren roeden | |
een geele kas daer in nae ontzegeling bevonden: | |
een silveren beekertie | |
[0288r] [0marge: Anno 1687 den 11 juny.] Compareerde vervolgens op den raedhuise den stadt Harlingen voor de heere burgemeester Wybe Sjoerdts Wiltschut als commissaris, geadsocieert met de heere Theodorus Stansius secretaris, Wybe Fransen burger coopman ende meester backer binnen dese stadt, als geauthoriseerde curator over de voorgedachte Aleff ende Lijsbet Jansen, aenwijsende dat de selver kinderen goederen sijn bestaende, volgens dese vorenstaende inventarisatie, soo volght: | |
| |
ontvangen uyt het sterffhuis aen gereeden gelde sestigh caroliguldens | f 60-00-00 |
voor drie keetels vijftien gulden seven stuyvers | f 15-07-00 |
vervolgens wegens vercocht tin ontvangen vier gulden negen stuyvers | f 4-09-00 |
noch wegens andere vercochte waren, ontvangen een gulden drie stuyvers | f 1-03-00 |
voor winckelwaren twee gulden | f 2-00-00 |
ontvangen wegens vercocht silver twee en veertigh gulden vier stuyvers | f 42-04-00 |
voor seep en dweylgoed ontvangen twee gulden twee stuyvers | f 2-02-00 |
| ---------- |
Latus 1 | f 127-05-00 |
| |
[0288v] En noch wegens boelgoedt geld van de vercochte mobilen van den ontvanger der boelgoederen ontvangen een hondertseven en veertigh caroliguldens | f 147-00-00 |
omgerekent latus | f 127-05-00 |
| ---------- |
Somma | f 274-09-00 |
| |
Bedragende also dese boven en voren staende ontvangene posten te samen, de summa van twee hondert vier en 't seventigh caroliguldens vijff stuyvers. | |
Blijft noch over voor dese kinderen een obligatie ten laste van Hendrick Hendricks van dato den 14 may 1685 ter summa van twee hondert en vijftigh caroliguldens ten inventario vermelt | f 250-0-0 |
Wear op uyt interessen sijn betaeldt sijnde dese boedel van Hendrick Hendricks schamper rede insolvent, om voor 't geheel de crediteure te betalen, als rede onder de selve vervallen. | |
[0289r] Doch heeft den curator Wybe Fransen hier en tegen voldoende ende betaelt voor gerechts salaris, over 't bezeegelen, sampt inventariseren van desen sterfhuyse, het te boeck brengen van sulx alles, met een copia op zegild papyer, daer op betaeld een summa van darthien caroliguldens seventien stuyvers | f 13-17-00 |
Aldus geinventariseert ende bevonden den 12e juny 1686 ende nader aengegeeven den 11e jannuary 1687 ende bevestight den dato daer aen volgende. | |
In kennisse van ons commissaris ende secretaris | |
(get.) W.S. Wiltschut | |
abs. sec. | |
(get.) Theodorus Theodori | |
49) Posthumus | |
12 january 1687 | |
not. publ. | |
[0marge van pagina 288r t/m 289r: Den 24e januarie 1722 is ter secretarie gepraesenteerd nae volgens acte met versoek van registratie alhier ter plaetse luidende: Alsoo Aleff Jansen geboortigh van Harlingen en nae een seer langh durige slaverni weder in sijn vaderland en in deese stad is gekomen en Syds Wybes Backer old burgemeester vaendrigh en coopman mede binnen deese stad door hem Aleff Jansen is aengesproken om 't doen rekeninge bewijs en reliquia weegens 't curateel van sijn owerleeden vaeder Wybe Jansen in leven coopman binnen dese stad als geauthoriseerde curator ower de meergenoemde Alef Jansen soo heeft de genoemde Syds Wybes Backer ten owerstaen van Frederick Schotsman burgerhopman, Rinse Aebes meester kuiper, Jan Symons coopman en meester olislager en Gerloff Ymes insgelijx coopman, alle burgers mede binnen deese stad weegens sijn langh owerleeden vaeder heeft uit de bewijsen rekening gedaen, en is alsoo bevonden dat Aeleff Jansen door onderlinge owereenkominge is competerende de somma van een en veertigh caroliguldens van XX stuivers yder, welke somma mij Aelef Jansen in praesentie van de bowengenoemde mannen is voldaen en betaeld, bedankende de selwe voor goede betalinge, soo passere deese voor een absolute en generale quitatie met belofte en aenneminge om de genoemde Zyds Wybes Backer noit ower 't sijn vaders curateel nogh al 't geene deese is aengaende te sullen aenspreeken onder wat praetext ook zoude mogen weesen, soo van 't een off ander van desen wedersijds mogte voor den dagh komen sal door deesen weesen te niete gedaen en gehouden werden voor geannulleerd of ze noit daer waeren geweest. In kennisse den waerheit hebbe ick deesen met mijne gewone vertekeninge bevestigt als mede die van de vorengenoemde personen en de ondergetekende heren. Actum in Harlingen den 23 january 1722, (was vertekent) Aleff Jansen, Frederick Schotsman, Rinse Abbes, Gerloff Ymes, Jan Symons Olyslager, Syds Wybes Backer, quod attestor P. Marnstra. | |
Coll. Accordeert met de originele acte in kennisse van mij | |
Arnold van Idsinga.] | |