Harlingen, weesboeken

N.B. Deze index bevat alleen boedelinventarissen en is dus geen volledige index van de weesboeken.

Door kindersterfte en ziekten lag de gemiddelde levensverwachting in de 17e eeuw tussen de 30 en 40 jaar. Had je je kindertijd overleefd, dan was er nog kraamvrouwenkoorts, rode loop (dysenterie), tyfus, mazelen en zo nu en dan de pest. Omdat mensen in de stad dichter op elkaar leefden was hun levensverwachting nog lager dan die van plattelandsbewoners. De kans dat je als minderjarige (nog geen 25 jaar) een of beide ouders kwijtraakte was daarom aanzienlijk. Je werd dan aangeduid als (half)wees en je werd onder voogdij van curatoren gesteld. Onroerend en roerend goed werden te boek gesteld in een vooreerst onverdeelde boedelinventaris. Dit gebeurde ook als de vader of moeder wilde hertrouwen, omdat dan moest worden vastgelegd wat het ieders erfdeel op dat moment was. Alles wat de ouders in hun huwelijk hadden ingebracht en tijdens hun huwelijk ('stante matrimonio') hadden aangekocht of vergaard, werd geïnventariseerd t.b.v. de 'voorkinderen'. Mochten uit een nieuw huwelijk meer kinderen komen dan kon op deze inventaris worden teruggegrepen.

Niet bij iedere inventaris is onroerend goed betrokken want veel mensen huurden een woning of kamer. Als blijkt dat er sprake is van bezit van onroerend goed, is niet altijd duidelijk welk perceel het betreft. Er waren geen vastgestelde straatnamen en er was geen huisnummering, dus de enige aanwijzing kan zijn 'het huijs in de kerckstraet'. Vaak is het gelukt om het (waarschijnlijke) perceel te bepalen met gegevens uit de Proclamatieboeken, waarin koop of ruil van onroerend goed is opgetekend. Soms is er sprake van meerdere percelen, waarvoor bijvoorbeeld huur ontvangen wordt, moet worden of had moeten worden. Omdat huurregisters ontbreken is dat niet verder uit te zoeken.

Curatoren waren soms nabije familieleden zoals ooms, soms waarschijnlijk bekenden zoals huisvrienden van de overleden ouder(s), maar ook wel anderen. Sommige curatoren bestieren tegelijkertijd weesrekeningen van meerdere gezinnen. Waren er geen minderjarige kinderen in de boedel betrokken dan werd die inventaris bij het lokale Nedergerecht ingeschreven in het Inventarisboek. Waren er een of meer minderjarige kinderen in de boedel betrokken dan kwam de inventaris in het Weesboek en moesten de aangestgelde curatoren de weesrekening bijhouden. Overleed een curator, of kwam er een einde aan het curatorschap doordat alle wezen meerderjarig waren, dan moest voor die rekening verantwoording afgelegd worden aan door het gezag aangestelde commissarissen en de stadssecretaris. Er werd dan tussen de betrokkenen afgerekend en de curatoren werden voor hun diensten bedankt en vooral voorgoed van hun aansprakelijkheid ontslagen. De curator heeft dan de rol van 'rendant' (rekeningvoerder), de onder curatele gestelden zijn 'rendeerde'. Iemand wiens inventaris wordt opgemaakt is 'inventarisant'. Verzoekers van een inventarisatie zijn 'requirant' (soms 'ter eenre zijde'), verzochten zijn dan 'requireerde' (soms: 'ter andere zijde').

Met meerderjarigheid kwam, althans voor mannen en ongehuwde vrouwen, ook juridische handelingsbevoegdheid, en dus was er geen noodzaak meer voor curatorschap. Vrouwen werden door te huwen weliswaar meerderjarig, maar kwamen daardoor ook onder de macht van hun man. D.w.z. ze waren niet, of niet meer, handelingsbevoegd en hadden indien nodig hun man als voogd. Verder was er voor meisjes vanaf 18 jaar en jongens vanaf 20 jaar de mogelijkheid om Venia Aetatis, letterlijk vergiffenis voor de leeftijd ofwel meerderjarigheidsverklaring, te verkrijgen van het Hof van Friesland. Aangetekend is dan 'veniam aetatis', d.i. de verklaring is verkregen. Deze, toch beperkte, status van volwassenheid werd meestal aangevraagd voor grotere zelfstandigheid i.v.m. werk of het hebben van een bedrijf.

Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.



Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 2025-08-05 13:14:20



Vindplaats: Tresoar, Nedergerecht Harlingen (13-16) inventarisnummer 176 folio 258r

Pand: 

Inleiding: [0258r] Compareerden op den Raadhuise der Stadt Harlingen voor de Heeren Burgemeesteren Menelaus Hillebrands ende Sibrandus Pauw als Commissarien geadsocieert met Theodorus Stansius Secretaris, Wouwter IJppes, mr. glaasmaker voor hem selven, Jurjen IJppes, mr. tinnegieter, mede voor hem selven, Sijmon Cornelis, mede Vroedschap alhier als geauthoriseerde Curator over Cornelis IJpes old ontrent 24 jaren ende Maartie IJppes, old ontrent 20 Jaren, Sgelte Jacobs, mr. backer als geauthoriseerde Curator over Hendrick IJppes oud 22 Jaren, alle kinderen ende erfgenamen van Elbrigien Jurjens bij haer wijlen man IJppe Cornelis in echte getogen, sampt Jan Douwes, burger mede alhier als geauthoriseerde Curator ad actum divisionis over Abraham ende Grietie IJsacks, respectivelijk old 11 ende 10 Jaren, mede kinderen ende erfgenamen van gemelte Elbrighjen Jurjens bij IJsack Jansen Steijnvoort in echte getogen, in dier qualiteit requiranten ter eenre ende gedachte IJsack Jansen Steijnvoort, mr. Pasteijbacker als requireerde ter anderen sijden, omme met malckanderen te maken staat ende liquidatie sampt deilinge ende scheijdinge van alle sodanige goederen, actien ende credijtten als den overledenen met der doodt ontruijmt ende naegelaten heeft ende vervolgens aldaer ter sterfhuise bevonden sijn ende is in sulx doende de staat bevonden soo hier nae volght.

Inventaris: 
[0258v] profijttelijcke staat 
[welgebracht ende aengenomen] 
De Gerede gelden ter inventario gespecificeert sijn bevonden te bedragen te samen geaddert Zijnde de somma van twee hondert Caroliguldens vier stuijvers ende acht penningen f 200-04-08 
Een ordonnantie leggende ten laste van de Heeren Raden off der selver ontvanger ende ten profijtte van Doedtie Sijmens melde de van dato den 19 april 1677 ter somma van twaleff Caroliguldens twaleff stuijvers f 12-12-00 
Een dito ten laste als voren van dato den 19 September 1678 ter somma van vijff en dertigh Caroliguldens veertien stuijvers f 35-14-00 
Den dito ten laste als voren van dato den 19 September 1678 ter somma van seven en twintigh Caroliguldens ende acht stuijvers f 27-08-00 
---------- 
f 275-18-08 
 
[0259r] [welgebracht ende aengenomen] 
Een handschrift leggende ten laste van Wouwter IJppes ende ten profijtte van desen sterffhuise van dato den [niet ingevuld] ter somma van vier en dertig Caroliguldens 
De profijttelijcke boeckschulden ten inventario mede bescreven te samen geaddeert ende alle opgecomen zijn bevonden te bedragen de somma van negen ende negentig Caroliguldens een stuijver acht penningen, dus f 99-01-08 
De cocks gereedschappen bij Anthoni Cornelis, burger ende pasteijbacker alhier getauxeert, ten inventaris is mede specifice aengetekent, bedragen de somma van vier en seventig Caroliguldens, dus f 74-00-00 
Het tinwerck bij Reijner IJsbrands, mr. tinnegieter getauxeert, ten inventario mede bescreven, sijn bevonden te bedragen drie hondert seven ende dertigh Caroliguldens negen stuijvers, dus f 337-09-00 
---------- 
f 544-10-08 
 
[0259v] [welgebracht ende aengenomen] 
De huisgeraden ende imboelen sampt winckelwaren door Dieucke Claeses ende Neeltie Hessels, beide geswooren wardeersters deser stede, beneffens Rinske Gosses, gewardeert sijnde mede ten inventario specifice aangetogen, sijn bevonden te samen te bedragen, de somma van een duijsent twee hondert drie ent negentigh Caroliguldens een stuijver ende vier penningen f 1293-01-04 
Jurjen IJppes is aen desen sterfhuise ten achteren wegens ontfangene ende genoten tin de somma van drie Caroliguldens f 3-00-00 
---------- 
f 1296-01-04 
f 544-10-08 
f 275-18-08 
---------- 
Summa f 2116-10-04 
 
Bedragende also dese vorenstaande profijttelijcke staat te samen geaddeert zijnde, de somma van twee duijsent een hondert ende sestien Caroliguldens tien stuijvers ende vier penningen f 2116-10-04 
 
[0260r] Schadelijcke staat [gebleken bij quitantien] 
De doodtschulden ende andere lasten van desen sterffhuise bij den requireerde IJsack Jansen Steinvoort per quitantie betaelt als volgt, 
Aen Claas Stinnerts betaelt wegens de doodtkiste van de overledene de somma van sestien Caroliguldens ende ses stuijvers, volgens quitantie met numero 1, dus f 16-06-00 
Aen de Burgemeester Dirck Sioerdts Bierma ter sake geleverde eetwaren in de tauxatie gebruijckt de somma van drie Caroliguldens elleff stuijvers ende vier penningen, volgens quitantie met numero 2 f 3-11-04 
Aen Jan Jansen Grafsma wegens het maken van het graf voor de overledene de somma van twee Caroliguldens, volgens quitantie numero 3 f 2-00-00 
Aen Pouwels Jansen doodbidder wegens het ter begraffenis bidden, de somma van twee Caroliguldens tien stuijvers, volgens quitantie met numero 4 f 2-10-00 
---------- 
f 24-07-04 
 
[0260v] [gebleken bij quitantie] 
Aen Otto Knijff, burger en hoosvercoper alhier, betaelt ter sake geleverde winckelwaren de somma van drie Caroliguldens sestien stuijvers, volgens quitantie met numero 5 f 3-16-00 
Aen Dieucke Claasses ende Neeltie Hessels, geswooren wardeersters deser Stede sampt Rinske Gosses, ter sake tauxaties gedaan bij de selven, de somma van elleff Caroliguldens seventien stuijvers, volgens quitantie met numero 6 f 11-17-00 
Aen Jan Sijmens Bijlaan wegens impost, de somma van veertien stuijvers ende vier penningen, volgens quitantie met numero 7 f 0-14-04 
Aen Nieske Boldewijns wegens geleverde waren, de somma van dertien caroliguldens, volgens quitantie met numero 8 f 13-00-00 
---------- 
f 29-07-04  
 
[0261r] [gebleken bij quitantie] 
Aen Sijmen Grettinga apothecarius betaelt ter sake geleverde medicijnen in de doodsieckte van de overledene de somma van een caroligulden dertien [stuijvers], volgens quitantie met numero 9 f 1-13-00 
Aen de Gemeensman Laas Hannema ter sake geleverd bier de somma van ses caroliguldens, volgens quitantie met numero 10 f 6-00-00  
Aen Arjen Hansen van Hemert wegens geleverde Spaanse wijn ten tijde het overlijden van Elbrichien Jurjens de somma van vijf Caroliguldens acht stuijvers ende acht penningen, volgens quitantie met numero 11 f 5-08-08 
Aen Pijtter Feddes, brouwer ter sake gelevert bier de somma van ses Caroliguldens, volgens quitantie met numero 12 f 6-00-00  
---------- 
f 19-01-08 
 
[0261v] [gebleken bij quitantie] 
Aen Doctor Aggeus Piphron betaelt ter sake gedane visites de somma van een gulden ende vier stuijvers, volgens quitantie met numero 13 f 1-04-00 
Anno 1685, den 2 Martij aen Wouwter IJpes wegens meel ende arbeitsloon betaelt de somma van ses caroliguldens vijff stuijvers ende ses penningen, volgens quitantie met numero 14 f 6-05-06 
Den 3 dito aen Magnus Degenhardt, mr. kleermaker wegens maackloon van klederen, volgens quitantie numero 15 de somma van seventien Caroliguldens vijftien stuijvers ende acht penningen, dus f 17-15-08 
dito aen Gillus Vermeers wegens gelevert hout de somma van een caroligulden, volgens quitantie met numero 16 f 1-00-00 
---------- 
f 26-04-14 
 
[0262r] [gebleken bij quitantie] 
dito aen Dirck Walings wegens een geleverde hoedt ende roubandt betaelt de somma van acht Caroliguldens twaleff stuijvers, volgens quitantie met numero 17 f 8-12-00 
Den 4 dito aen Aeltie Hendrix wegens doppies de somma van ses caroliguldens, volgens quitantie met numero 18 f 6-00-00 
dito aen Joost Aebes wegens gelevert bier de somma van twaleff caroliguldens ende ses stuijvers, volgens quitantie met numero 19 f 12-06-00 
dito aen eenen Willemke Jans wegens arbeitsloon betaelt de somma van een gulden een stuijver veertien penningen, volgens quitantie met numero 20 f 1-01-14 
---------- 
f 27-19-14 
 
[0262v] [gebleken bij quitantie] 
dito aen Jan Jacobs slachter betaelt wegens gelevert vlees de somma van een caroligulden een stuijver ende veertien penningen, volgens quitantie met numero 21 f 1-01-14 
Den 5 dito aen Eewert Douwes hoedemaker ter sake een geleverde hoedt, de somma van een gulden veertien stuijvers, volgens quitantie met numero 22 f 1-14-00 
Den 6 dito aen Frans Eewerts wegens gelevert vlees de somma van twee en veertigh Caroliguldens acht stuijvers ende twee penningen, volgens quitantie met numero 23 f 42-08-02 
Den 7 dito aan Dieucke Claassen wegens geleverde waren de somma van elff guldens tien stuijvers, volgens quitantie met numero 24 f 11-10-00 
---------- 
f 56-14-00 
 
[0263r] [gebleken bij quitantie] 
dito aen Gerrijt Gouckes betaelt wegens geleverde winckelwaren de somma van negen en veertig Caroliguldens vijftien stuijvers ende acht peningen, volgens quitantie met numero 25 f 49-15-08 
dito aen Geeske Geerts van Minden ter sake geleverde seep ende andere winckelwaren de somma van een gulden tien stuijvers, volgens quitantie met numero 26 f 1-10-00 
dito aen Trijntie Beerns wegens het geleverde doodlaken ende mantel ten tijde der begraffenisse van de overledene, volgens quitantie met numero 27, de soma van drie caroliguldens ende seven stuijvers f 3-07-00 
den 8 dito aen Daniel Harmens wegens kant de somma van twintigh caroliguldens, volgens quitantie met numero 28 f 20-00-00 
---------- 
f 74-12-08 
 
[0263v] [gebleken bij quitantie] 
Den 9 dito aen Jelger Ruijrdts tot Leeuwarden betaelt ter sake geleverde hoenders volgens quitantie numero 29 de somma van vier Caroliguldens negentien stuijvers f 4-19-00 
Den 10 dito aen Cornelis Bouck wegens rood baij de somma van tien caroliguldens negen stuijvers ende ses penningen, volgens quitantie met numero 30 f 10-09-06 
Den 11 dito aen Pier Doeckles van Arum wegens een kintie rode butter de somma van elleff stuijvers ende twaleff penningen, volgens quitantie met numero 31 f 11-11-12 
Den 14 dito aen Hans Thijssen brouwer wegens gelevert bier de somma van negen Caroliguldens twaleff stuijvers, volgens quitantie met numero 32 f 9-12-00 
---------- 
f 36-12-02 
 
[0264r] [gebleken bij quitantien] 
Den 16 dito aen Hessel Wassenaer rentemeester deser Stede betaelt wegens gelevert bier de somma van ses caroliguldens negentien stuijvers, volgens quitantie met numero 33 f 6-19-00 
dito aen de Burgemeester Jan Dirxen Kuijck, ter sake geleverde winckelwaren de somma van negen ende veertig Caroliguldens twee penningen, volgens quitantie met numero 34 f 49-00-02 
Den 19 dito wegens Jacobi Schatting van het jaar 1684, betaelt twee caroliguldens ende tien stuijvers, volgens quitantie met numero 35 f 2-10-00 
Den 30 dito aen Gerrijt Willems timmerman wegens gelevert ijserwerck de somma van seventien stuijvers ende acht penningen, volgens quitantie met numero 36 f 0-17-08 
---------- 
f 59-06-10 
 
[0264v] anno 1685 [gebleken bij quitantie] 
Den 24 April aen mr. Baltus Casparus Sterck betaelt wegens gedane diensten ende geleverde medicamenten de somma van seven caroliguldens veertien stuijvers, volgens quitantie met numero 37 f 7-14-00 
Den 3 Maij aen Haijke Cras tot Embden wegens fijn linnen betaelt de somma van acht en twintig Caroliguldens twaleff stuijvers ende acht penningen, volgens quitantie met numero 38 f 28-12-08 
Den 4 dito aen Dirck Jacobs op Bolta wegens geleverde hoenders de somma van twee caroliguldens, volgens quitantie met numero 39 f 2-00-00 
Den 7 dito aen Lolle Jacobs de Cock wegens geleverde schoenen, de somma van negen Caroliguldens tien stuijvers, volgens quitantie met numero 40 f 9-10-00 
---------- 
f 46-16-08 
 
[0265r] [gebleken bij quitantie] 
dito aen de selve Lolle Jacobs ter sake als vorig betaelt een caroligulden twaleff stuijvers, volgens quitantie met numero 41 f 1-12-00 
Den 1 Junij aen Jurjen Harmens wegens het eerste termijn des coopschats van de huisinge staande op de Lanen, betaelt de somma van een hondert ende elleff caroliguldens ende achttien stuijvers, volgens quitantie met numero 42 f 111-18-00 
Aen den dienstmaegt Grietie betaelt wegens een half jaar bode loon, primo Maij 1685 verschenen de somma van ses Catroliguldens, dus f 6-00-00 
wegens een halff jaar schoorsteen ende hoofgelt van alderheiligen 1684 - maij 1685 betaelt van vier schoorstenen ende drie hoofden de somma van seven Caroliguldens f 7-00-00 
---------- 
f 126-10-00 
 
[0265v] [transeat] 
aen verscheidene posten betaelt de somma van drie caroligulden seven stuijvers ende veertien penningen, dus f 3-07-14 
Ende is aen huijshuijr te quade de somma van vijff ende vijftigh goltguldens, de welcke de requireerde IJsack Jansen Steinvoort alleen tot sijnen laste neemt om te betalen, ergo alhier voor schadelijck gebracht aen Caroliguldens f 77-00-00  
Jacob Alberts competeert wegens geleverde muijlen ende schoenen de somma van acht Caroliguldens ende achtien stuijvers f 8-18-00 
Casparus Blanckert competeert wegens of volgens specificatie de somma van twee ende dertig caroliguldens tien stuijvers f 32-10-00 
---------- 
f 121-15-14 
 
 
 
[0266r] [transeat] 
Cornelis Nabar tot Amsterdam competeert volgens Specificatie de somma van veertigh Caroliguldens, dus f 40-00-00 
Meester Jurjen Harmens competeert volgens reversaalbrieff ter sake de twee achterstallige termijnen van de huijsinge op de Lanen de somma van twee hondert twee en veertigh Caroliguldens ende achtien stuijvers, dus f 242-18-00 
 
De post is bij het sluijten van het accoord tusschen parthijen in vriendschap geaccordeert dat de huijsinge sal comen ten profijtte van IJsaack Jansen des dat hij alleen sal betalen de twee bovenstaende laeste termijnen ad f 242-18-00, Actum den 1 Septembris 1685 
 
f 282-18-00 
f 121-15-14 
f 126-10-00 
f 46-16-08 
f 59-06-10 
f 36-12-02 
f 74-12-08 
f 56-14-00 
f 27-19-04 
f 26-04-14 
f 19-01-08 
f 29-07-04 
f 24-07-04 
---------- 
Somma f 932-05-12 
 
Bedragende also dese boven en vorenstaende uijtgave de summa van negen hondert twee en dartigh Caroliguldens vijff stuijvers twaleff penningen 
f 932-05-12 
 
[0266v] Ende nu vervolgens de voornoemde profijttelijcke staat ad 2116-10-04 ende de gedachte schadelijcke staat tot 932-05-12 met malckander geconfereert ende vergeleeken ende het minst van het meest gededuceert ende affgetrocken sijnde, soo geblijckt ende wort bevonden voor het gemeen noch overigh te wesen, een summa van een duijsent een hondert vier en tachtentigh Caroliguldens vier stuijvers acht penningen f 1184-04-08 
 
Omme nu dese goederen voorts naer behoren te divideren soo dienen voor eerst ingebracht ende geconsidereert te werden de wedersijdse inbrengen van goederen tusschen Elbrighjen Jurjens ende IJsaac Jansen, de welcke geweest sijn soo volght volgens de acte van respective uijtwijsinge ten weesboecke gestelt van dato den deciembris 1677, In welcke bevonden is dat Elbrighjen Jurjens inbrengh van goederen aen IJsaac Jansen heeft bestaen in een summa van acht hondert twee en dartigh Caroli guldens thien stuijvers f 832-10-00 
[0267r] Ende IJsaac Jansens inbrengh de summa van vijff hondert Caroli guldens f 500-00-00 
---------- 
Makende also de gesamentlijcke ende wedersijdse inbrengh te samen geaddeert sijnde, de summa van een duijsent drie hondert twee en dartigh Caroli guldens thien stuijvers f 1332-10-00 
 
Welcke samenlijcke inbrengh ad 1332-10-00 nu affgetrocken sijnde van de nevenstaende overige suijvere profijttelijcke staat ad 1184-04-08, Soo geblijckt ende wort bevonden staende echte ondergeteert te sijn een summa van een hondert acht en veertigh Caroli guldens vijff stuijvers acht penningen f 148-05-08 
Makende also voor ijder de helfte tot vier ent seventigh Caroli guldens twee stuijvers twaleff penningen f 74-02-12 
 
[0267v] Van Elbrighjen Jurjens inbrengh ad 832-10-00 nu voorts gededuceert sijnde de halve onderteeringe tot 74-02-12, soo geblijckt ende wort bevonden voor des selffs kinderen quota noch suijver overigh te sijn een summa van seven hondert acht en vijftigh Caroli guldens seven stuijvers vier penningen f 758-07-04 
 
Welke in seven egale parten gedeelt sijnde, comt ijder van haer, Elbrighjens, seven nagelaten kinderen voor sijn quota te ontvangen de summa van een hondert en acht Caroli guldens ses stuijvers twaleff penningen f 108-06-12 
 
Edoch is te weten dat van Cornelis IJpes post aen hem IJsaac Jansen moet werden betaelt thien Caroli guldens ende van Hendrick IJpes post ses guldens seventien stuijvers om bewuste redenen so van costpenningen als elders, boven welcke summa mede wort geabsorbeert en vernijtight de vaderlijcke goederen van Hendrick, Cornelis ende Maertie IJpes, ijder tot 116-04-00 in de vorige scheidinge tusschen Elbrighjen Jurjens ende haer kinderen, gemaeckt in den Jare 1677 aengeroert 
 
[0268r] IJsaack Jansens inbrengh was als voren geleght effen vijff hondert L. waer aff gededuceert de halve onderteeringe af 74-02-12, Soo geblijckt ende wort bevonden voor hem noch suijver overigh te sijn de summa van vier hondert vijff en twintigh Caroli guldens seventien stuijvers vier penningen f 425-17-04 
 
Is wijders geaccordeert dat IJsaac Jansen van de bewuste twee laeste onbetaelde termijnen van de gecochte huijsinge, in de laeste post van de schadelijcke staat gebracht ad 242-18-00 sal overgeven aen de medecomparant Sijmen Cornelis, de vijff parten voor ende wegens de vijff voorkinderen, alhier bedragende ses en tachtentigh Caroli guldens elff stuijvers vier penningen, die daer voor oock goede ende genoegsame verseekeringe sal hebben te doen. 
Ende sal Ijsaac Jansen de vordere aenparten voor hem ende sijn twee kinderen onder sich behouden, bedragende 156-06-12 respectivelijck tot betalinge van de voornoemde termijnen toe 
 
 
[0268v] Eindelijck sal een ijeder voor sijn quota ende uijt sijn eigen buijdel hebben te betalen, de Gerechts salarien, over desen allen gevallen, vermits hier bevorens in uijtgave nijet en conde werden gebracht. 
 
Is mede aen een ijeder van dese seven kinderen toegekent ende toegedeelt een silveren leepel, voor desen tot nu toe in massa gelaten, om naderhants verdeelt te werden ende bij IJsaac Jansen bij desen overgelevert, gelijck oock bij IJsaac Jansen overgelevert sijn de respectivelijcke quota ad 108-06-12, exempt dat van Jurjen Ijpes, het welck voor als onder hem berustende blijft onder deductie van 11-16-00 blijven 96-04-00, 
Dit dan also sijnde der Comparanten dividenten deijlinge ende scheidinge van goederen aen welcken also hun wedersijds wel ende ten vollen is genoegende, soo is dat sij hier mede aenneemen ende beloven, desen allesints te achtervolgen ende nae te komen ende malkanderen also het volle effect van desen te praesteren, doen hebben ende genijeten, sonder malckanderen om eenige nader ofte scheiding te sullen mogen samen moeijen ofte aenspreken, renuntierende tot dien einde de Eceptie van wanreekeninge ende [0269r] alle andere uijtvluchten, desen eenighsints conende contrarij sijn, onder verband der Contrahenten dividenten ende in respectivelijcke qualiteit geen exempte goederen, met submissie van den Hove van Frieslandt, dese Stadt Harlingen ende alle andere Gerechten ter eersten instantie justiciabel, wordende hier mede den Curator, Jan Douwes van dese curatele bedanckt, van wijdere administratie geexonereert ende van desen allen generalijck ende voor eeuwigh geabsolveert ende gequiteert, In kennisse der Comparanten dividenten handen, beneffens de Subscriptie van de gedachte heeren Commissarien ende Secretaris, desen ratione officii, mede approberende ende lauderende, Actum op den Raedhuise binnen Harlingen, den 1 September 1685. 
 
(get.) Sijmon Cornelis 
(get.) Isack Jansen 
(get.) Schelte Jacobs Haselaer 
(get.) Jan Douwes 1685 
(get.) Jurijan IJpes 
(get.) Wouter Ipes 
(get.) Sijbrandus Pauw 
(get.) M. Hillebrans 1685 
absent Secretaris 
(get.) Theodorus Theodori Posthumus 48) 9/1 1685 notarius publicus 
 
[marge] [0268v] Jurjen IJpes, mr. tinnegieter alhier bekent mits desen dat sijn stijffvader IJsaac Jansen Steinvoort, mr. pasteijbacker binnen dese Stadt, heeft betaeldt ende gevalideert alsodanige ses ent negentigh Caroli guldens vier stuijvers, als onder hem, volgens nevenstaende slot van reekening waren berustende en dat onder deductie van negen Caroli guldens sestien stuijvers bij hem uijt sijn wijlen moeders sterffhuise genoten, soo aen tin ende andersints, sulx dat het surplus ter summa van ses en tachtentigh Caroli guldens acht stuijvers bij de hopman Minne Jansen Marnstra nae uxoris et socius [0269r] ende als lasthebbende van Jan Kort ende Claes de Clerq in vermindering van hunne respectivelijcke competenties is ontvangen, nae dat alvorens van dese laeste summa het comparitiegeld over desen gevallen tot achtien stuijvers, waerde affgetrocken, wordende desen dien te neffens bij voornoemde Jurjen IJpes voor eijntlijcke ende generale quitantie gepasseert ende heeft desen in praesentie van den ondergegenoemde Secretaris Clerq verteekent, Actum ter Secretarije binnen Harlingen, den 1 December 1685. 
 
(get.) Jurjan Ijpes 
(get.) Theodorus Theodori Posthumus 49) 12/9 1685 notarius publicus [einde marge]