Harlingen, inventarisatieboeken

Sinds september 2016 zijn leden van de Werkgroep Archiefonderzoek, een werkgroep van de Vereniging Oud Harlingen, bezig met het overnemen van de belangrijkste gegevens uit de 33 Inventarisatieboeken van Harlingen. In deze boeken staan verslagen van inventarisaties van sterfhuizen, zoals die plaatsvonden van 1589 tot 1727. Het project RedBot stelde hiervoor welwillend de foto's van deze inventarisatieboeken beschikbaar, het Hannemahuis een werkruimte en het Stadsarchief inhoudelijke ondersteuning. We zijn ze dankbaar.

De inventarissen die aan een bepaald adres zijn toegeschreven zijn ook zichtbaar via 'Huizen -> Zoek je huis'. In onderstaande lijsten is dat adres ook zichtbaar. Een groen adres geeft aan dat het adres vrij zeker juist is. Bij niet groene adressen is dat minder zeker, maar het is hopelijk toch minstens in de buurt. Zoals altijd zijn de kolommen te sorteren door op de kolomkop te klikken, boven de tabel kan snel naar de juiste letters of de juiste pagina worden gesprongen, en door op een adres te klikken verschijnt de pagina met alle bekende gegevens van dat adres.

N.B. Alleen als de lijst is gesorteerd op datum, is de extra kolom 'relatie' te zien, omdat die alleen dan de relatie met de volgende persoon in de lijst kan weergeven.

Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.



Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 2025-04-11 22:01:08



Vindplaats: Tresoar, Nedergerecht Harlingen (13-16) inventarisnummer 199 folio 130v

Pand: 

Inleiding: [0130v] Inventarisatie ende beschrijvinge, gemaeckt bij ons Joost van der Voorde praesiderende burgemeester ende bij den Gerechte der stede Harlingen verordineerde commissaris, ende doctor Andreas Heemstra secretaris ten sterffhuyse van Freerck Douues stadts makelaer ende herbergier binnen voorschreven stede van alle goederen uyt, ende inschulden bij de voorschreven Freerck Douues nagelaten ende met Sibrich Hotses sijn weduwe t'samen possideert ende beseten geweest ende dat op 't versoeck en in presentie van Tiebbe Piters Dreyer als lasthebber op de uyt d'name van Romcke Freercks uytlandich absent sijnde, Aeltie Freercksdr. maior annis geadsisteert met Dirck Claessen coopman, Cornelis Freercks mede major annis van hem, ende Peter Aebes mede coopman alhier als curator ad actum divisionis ouer Douue Freercks olt 21 jaer alle vier kinderen ende erffgenamen van wijlen Freerck Douues voornoemt, requiranten ten eenre ende Sibrich Hotses weduwe van Freerck Douues voornoemt geadsisteert met Taecke Alberts als requireerde ter andere zijde, ende dat op 't aengeven van de erffgenamen ende weduwe voornoemt so volget. Actum den 18e september 1652.

Inventaris: 
[0131r] Eerstelijck is geopent ende ontsegelt een groote Danswijcker kiste, ende daerin bevonden aen gelde als volgt 
488 ducatons a 3 guldens 3 stuyvers f 1537-04-00 
277 rijxedalers a 50 stuyvers f 692-10-00 
196 goltguldens a 28 stuyvers f 274-08-00 
512 werp schellingen a 30 guldens f 768-00-00 
700 werp dubbelde stuyvers a 10 guldens f 350-00-00 
127 1/2 valueerde rijxedalers a 52 stuyvers f 331-10-00 
een stuck silver tot f 10-00-00 
en verscheydene specien van gout f 273-16-00 
noch aen verscheydene specien van silver gelt t samen tot f 88-16-00 
---------- 
somma f 4326-04-00 
 
Brieven van obligatie ende handscriften, ende instrumenten 
een handscrift van Bartel Cleysen Lanting de dato den 30e april 1652 continerende drie hondert vier ende tactich guldens vijff stuyvers met 2 maenten interessen verualen den 30e septembris 1652 ende also t samen f 388-15-00 
met no. 1 quoteert 
een handscrift ofte adsignatie op Eelcke Rinnerts tot twee hondert twee ende seventich guldens vervalt op den 6en october 1652 met no. 2 
Aebe Peters is schuldich twee hondert ses ende sestich guldens vervalt den 6e october 1652 volgens adsignatie van Roeliff Jacobs met no. 3 
Symen Symens Grettinga debet volgens adsignatie als boven vier hondert drie ende dartich guldens vervalt op den 7e october 1652 met no. 4 
[0131v] Hendrick Coenraets debet volgens adsignatie als boven drie hondert vijff ende dartich guldens vervalt op den 7e october met no. 5 
Eelcke Rinnerts, ende Laes Peters sijn schuldich volgens adsignatie van 1e augusti vervalt op den 5e novembris 1652 duysent een ende dartich guldens vier penningen met no. 6 
Aebe Peters ende Laes Peters debent volgens adsignatie van den 29e augusti vervallende den 24e november duysent twee hondert twee guldens twee stuyvers 8 penningen met no. 7 
Jelmer Ariaens ende Jan Sibrants sijn schuldich volgens handscrift drie hondert achtien Caroliguldens vijftien stuyvers met no. 8 van dato den 21e april 1652 
d'selve Jelmer ende Jan debent volgens hantscrift van dato den 3e may 1652 hondert twee ende twintich guldens met no. 9 
Rixt Johannes weduwe van Dirck Hendricks debet hondert guldens volgens handscrift van den 20e april 1652 met maentgelt met no. 10 
Benne Gerrits op Amelant debet volgens obligatie van den 11e junij 1651 hondert guldens sortie met no. 11 
Hans Nannes van Amelant debet volgens obligatie van dato den 19e julij 1649 vijftich Caroliguldens met no. 12 
 
[0132r] Extraheert uyt een blau langwaerpig reeckenboeck 
Jan Folckerts heeft met nae Danswijck om t'schotsen hondert vijftich guldens 
Tiomme Dirx backer is schuldich van rogge vierhondert veertich guldens ses stuyvers 
Jan Claessen Vaertje van Texel debet van geleent gelt twee ende veertich guldens 
 
Waren van glas ende rogge 
Vijff last drogde rogge leggende hier ten sterffhuyse op de solder.  
vier kisten glas yder op 15 guldens estimeert 
 
Parten scheeps 
een 69e part aen Albert Symens schip 
een 64e part met 100 guldens aen gelt aen Jan Bentes schip 
een 69e part aen Hanning Douues schip  
een 69e part aen Jelte Johannes schip 
een 69e part aen Hilcke Johannes schip 
een 69e part aen Cornelis Egberts 
een 69e part aen Haning Egberts met 125 guldens aen gelt daerbij 
een 69e part aen Yge Stoffels 
een 69e part aen Jacob Jansen 
een 69e part aen Gosse Jansen 
een 60 part aen Pybe Wytses [rest doorgehaald] 
 
[0132v] Den 19e november 1652 comen commissaris Voorde ende Gersma 
Volgens boelcedulle ende affreckeninge hebben de verrichte ende inventariseerde inboelen voorschreven suyuer opgebracht drie hondert ses ende veertich [doorgehaald: dartich] guldens twaliff stuyvers f 346-12-00 
ende hebben de waerdeerde huysraden ende inboelen door uytdraegsters den weduwe ende erven toepriseert also opbracht hondert viertien Caroliguldens elliff stuyvers f 114-11-00 
ende is van de rogge vercocht aen Minne Lourens ende sijn svager Eelcke Cornelis vijff last rogge 't last 145 goltguldens op primo may toecomende t'betalen belopende aen Caroliguldens f 1015-00-00 
ende is het gelt van de vier kisten glas hiervoren geroert opgenomen in 't sterffhuys consumeert  
 
de parten scheeps hier omme geroert sullen in massa ende gemeen blijven 
 
ende is bij calculatie gereeckent ende bevonden dat de uyt staende profijtelijcke voorschreven schulden t'samen bedragen vijff duysent twee hondert vijftich guldens achtien stuyvers twaliff penningen f 5250-18-12 
Item bedragen de gerede penningen ten sterffhuyse bevonden als hier voren specificeert ter summe van vier duysent drie hondert ses ende twintich guldens vier stuyvers f 4326-04-00 
des is te weten dat zedert den inventarisatie volgens bij Cornelis Freercks ontfangen is van Jan Knijff hopman alhier twee hondert sestien guldens ses stuyvers f 216-06-00 
[0133r] summa belopt de volgens profijtelijcke staet voorschreven in een summe elliff duysent twee hondert negen ende twintich Caroliguldens elliff stuyvers twaliff penningen f 11229-11-12 
doch moet d'voorschreven staet noch vergroot werden met tachtich guldens van vercocht brandholt procedeert, maeckende als dan de profijtelijcke staet elliff duysent driehondert negen ende veertich guldens elliff stuyvers twaliff penningen f 11349-11-12 
ende moet daer weder affgaen negen ende sestich Caroliguldens tien stuyvers wegen wijlen Freerck Douues clederen onder voorschreven boelgoederen vercocht ende in gemeene staet gebracht, blijvende als dan de gemeene profijtelijcke staet elliff duysent twee hondert tachtich guldens een stuyver twaliff penningen f 11280-01-12 
ende dat buyten den elliff parten scheeps in 't gemeen blijvende 
 
waertegens de lasten ende schulden belopen van 't gemeen so volget als 
eerstelijck competeert de weduwe ende erffgenamen van wijlen d burgemeester Taecke Taeckes Lauta volgens obligatie drie hondert vijff ende negentich Caroliguldens f 395-00-00 
Peter Aebes competeert van 't gemeene sterffhuys seven ende dartich guldens 3 stuyvers f 37-03-00 
Bootje stiefster [stijfster] compt ses guldens 5 stuyvers f 6-05-00 
Wytske Cornelis compt negen ende seventich guldens vijftien stuyvers 12 penningen f 79-15-12 
ende compt de gedaegde weduwe van Lauta ter saecke een jaer huyshuir hondert vijff Caroliguldens f 105-00-00 
[0133v] Hendrick Coenraets compt sestien guldens achtien stuyvers f 16-18-00 
Willem Dircx brouuer compt seventien Caroliguldens vijftien stuyvers f 17-15-00 
Jan Freercx schoenmaecker compt twee ende twintich Caroliguldens ses stuyvers f 22-06-00 
welcke volgens gemeene schuld t samen in een summe bedragen ses hondert tachtich guldens twaliff stuyvers f 680-12-00 
ende d selve lasten van vorige profijtelijcke staet aff getogen wort bevonden in staet te blijven tien duysent vijff hondert negen ende negentich guldens negen stuyvers acht penningen f 10599-09-08 
buyten de parten scheeps voorschreven 
 
ende is te weten dat d'vorige negen ende sestich guldens tien stuyvers procedeert van wijlen Freerck Douues clederen [doorgehaald: tegens] onder desselves kinderen staen blijven t'verreeckenen 
 
voorts is openbaer geworden, ende gebleecken dat schipper Gosse Jansen ter saecke twee lasten gebrocken rogge onder voor verhaelde vijff lasten rogge comprehendeert, competeert drie hondert negentich Caroliguldens ses stuyvers, die van de voorschreven profijtelijcke staet betaelt sijn, ende affgetogen moeten werden: Ergo blijft als dan d'gemeene profijtelijcke staet tien duysent twee hondert negen Caroliguldens drie stuyvers acht penningen: daerbij dan weder gedaen moet werden twaliff guldens veertien stuyvers 12 penningen ten aensien d schulde soveel werden bevonden sijn als boven vermelt ende is te weten dat de parten scheeps nu zedert vercocht sijnde [0134r] suyuer opgebracht hebben duysent vier hondert drie ende dartich guldens dartien stuyvers acht penningen t welck mede geaddeert bij de voorschreven staet wat als in de staet bevonden t wesen elliff duysent ses hondert vijff ende vijftich guldens elliff stuyvers 12 penningen, doch moet daer weder affgetogen ende deduceert werden een hondert vijff ende vijftich Caroliguldens elliff stuyvers twaliff penningen, 't welck de rogge hier voren genoemt minder als daer verhaelt opgebracht heeft, daer dien gebleecken is dat bij Minne Lourens hier voor genoempt niet meer als een last van de voorschreven rogge gecocht was, hebbende d'andere rogge so veel de minder mogen gelden, so dat in suyuere staet bevonden wert te blijven elliff duysent vijff hondert Caroliguldens voorts sijn de partijen comparanten voornoemt, in vruntschappe ontscheyden, accordeert, ende liquideert als dat de weduwe Sibrich Hotses d'eene helfte tot vijff duysent seven hondert ende vijftich Caroliguldens ende de vier kinderen ende erffgenamen van Freerck Douues voornoemt t'samen d'andere helfte van de voorschreven staet, ende also yder duysent vierhondert seven ende dartich Caroliguldens tien stuyvers ontfangen ende genoten hebben, des d'vier kinderen ende erffgenamen van Freerck Douues daer te boven ontfangen t'samen ende elcx voor een vierdepart de selven van haer vaders clederen procedeert yders vierde part tot seventien guldens negen stuyvers acht penningen, ende dan yder noch vier hemden van hun wijlen vader naelaten ende niet vercocht sijnde, daermede sij elcxanderen hunc inde [= wederzijds] hebben bedanckt ende in 't evich gequiteert belovende hen wijdere scheydeinge van malcandere te sullen versaecken noch pretenderen onder verbant van hare respective goederen, ende submissie van dese ende alle Gerechten. In ware oirconde is [0134v] desen bij de comparanten selffs ende tot haer versoeck bij ons commissaris ende secretaris onderteeckent ende bevesticht de post ende is te weten dat Cornelis Freercks mede erffgenaem in betaling van sijn eysch ende pretensen voor dat hij sijn winst met facturie gedaen in de boedel hadde laten comen tot profijte van 't huysgesin volgens accoort bij tusschenspreeck van commisaris, secretaris ende goede mannen gemaeckt, ontfangen heeft van de weduwe Sibrich Hotses vierhondert twee ende seventich Caroliguldens ende van sijn broeder Douue voornoemt negen ende vijftich Caroliguldens blijvende hij Cornelis selffs resptectievelijk dien aengaende tegens sijn broeder Romcke ende suster Aeltie voornoemt die haer tot accoort daer te neffens niet hebben cunnen(?) verstaen. Actum ut supra. 
 
Dit merck is bij Romcke Freercx selfs gestelt  
 
[marge] Douue Freercks aen Trintje Jochums getrout sijnde bekenne van mijn moeder Sibrich Hotses ende haer man Evert Jansen ontfangen t'hebben drie hondert acht ende seventich Caroliguldens tien stuyvers neffens mijn part van vaders cleren ende sijn de resten ende duysent Caroliguldens mij van vaders erffenisse competerende uyt crachte van de neffens staende scheydinge tot mijn profijte ende op mijn naem aen de Landschapppe van Frieslant op renten gestelt volgens obligatie van dato den 7e januarij 1653 verleden onder mijn moeder en stiepvader berustende orconde mijn handt ende tot beide de handen van de ondergeschreven commissaris ende secretaris. Actum den 6e septembris 1654. 
 
(get.) Doouue Freercks 
(get.) B. Garsma 1654 
(get.) Andr. Heemstra 1654